Vandaag :
♔ niets op de agenda
Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

roha

Off-day N1

Sla de annalen er maar op na! Heel vaak heeft een team van Purmerend een off-day en verspeelt het belangrijke punten op een moment dat je het niet verwacht. Zo ook afgelopen donderdag 7 maart toen het eerste NHSB-team een belangrijk punt liet liggen tegen Schaakmat I uit Zuid-Scharwoude. Bij winst zou de N1 virtueel kampioen zijn. Zelfs als we in de laatste ronde zouden verliezen zou de marge in bordpunten waarschijnlijk genoeg geweest zij om Krommenie 1 achter ons te laten. Nu komt het op de laatste ronde aan. Wij staan een matchpunt voor en 1½ bordpunt. Wij moeten tegen nr. 5, Noordkopcombinatie Magnus met 6 matchpunten en Krommenie tegen nr. 7, Castricum met 4 matchpunten. Opmerkelijk is dat onze tegenstander van de huidige nummers 2 en 3 met 7½-½ klop hebben gehad. Onderschatting ligt op de loer!

Op papier moest de wedstrijd tegen Schaakmat geen al te groot probleem zijn. De gemiddelde, gecorrigeerde, rating van Purmerend is 1950, die van Schaakmat 1835. Per bord 115 punten! Kees Kerkdijk zou hieruit ongetwijfeld uit berekend hebben wat de verwachte score zou zijn. Maar zeker geen 4-4.

Als ik een keer bij Pieter op bord 1 ga kijken lijkt het me dat hij beter staat. Weer even later heeft zijn tegenstander zo te zien met een tussenzet de stelling gelijk getrokken. Het loperpaar van Pieter ziet er naar mijn gevoel dreigend uit, ik tel het punt. Een poosje later is de partij klaar en als ik een vinger omhoog steek naar Pieter (gewonnen?) schud hij het hoofd. OK, remise dan. Nee, verloren.

Frank op bord 2 is als laatste klaar en gaat in een verloren stelling door zijn vlag. Frank schrijft hierover:
Hier is mijn bijdrage. Zonder titel, ofschoon ik er meerdere zou kunnen bedenken:
Ik had me voorgenomen om mijn kortste schaakverhaal ooit te schrijven: ‘Ik kwam met wit beter uit de opening, won een pion en gaf de partij daarna kinderlijk weg. Punt’.
Vergelijk het met iemand die zich een tijdje verstopt en op een rustig plekje de ‘knock out’ van de nederlaag wil verwerken. Even niet storen s.v.p. Maar in eerste instantie beledig ik daarmee de kinderlijke schaker. Onlangs versloeg een kind van 8 een grootmeester. En ik las van een kind van 11, die een topprestatie had verricht. Wat een belediging zou mijn opmerking geweest zijn terwijl ik na de pionwinst wel heel slecht had gespeeld.
Er is er maar één die een juist oordeel over mijn spelen kan vellen: de computer. En zo kwam ik toch op het pijnlijke moment om mijn partij in te voeren in de computer en het oordeel aan te horen over de stelling na mijn pionwinst. Nadat zwart Da7 had gespeeld wist ik dat ik de tijd moest nemen om een goed plan te smeden. Dat nam veel tijd in beslag want er kwamen nogal wat varianten langs. Een van hen was Pd5, maar die werd afgekeurd. Na vele berekeningen kwam ik tot de conclusie dat Dxa2 niet kon vanwege schaakmat. Dus deed ik Pd5 waarbij ik even vergeten was dat ik bij een van de berekeningen Lxd5 had gezien waarbij zwart wel Dxa2 heeft. Weg voordeel, maar zeker nog niet verloren. Op een gegeven moment vecht ik me weer naar een betere stelling, maar mijn tijd begint toch wel krap te worden. En het is niet het kinderlijke spel wat me de kop kost, maar uiteindelijk mijn tijdgebrek. Alle tijd die ik nodig had om op winst te spelen kost me de partij.
Een schrale troost van de computer.

Op bord 3 zit Anton. Zijn impressie van de partij:
Mijn tegenstander was André Beemsterboer, volgens mij nog niet eerder tegen elkaar gespeeld. Ik speelde met zwart, na de opening (Siciliaanse Alapin) was ik niet tevreden, mijn loper van de witte velden kwam moeilijk in het spel en er was sowieso weinig speelruimte. Zover ik na de wedstrijd heb kunnen nagaan, deed ik wel de theoretische zetten overigens, maar niet mijn type stelling (of wel ergens een verkeerde volgorde o.i.d.). Mijn tegenstander kon makkelijker zijn stelling verbeteren met ontwikkelingszetten en ik zag weinig heil in de stelling. Ik plaatste (nog steeds in mindere stelling) ergens een tactisch remiseaanbod om wat tijd te winnen, en te zien hoe de tegenstander erop reageerde. Hoewel hij het afsloeg had het wel het gewenste effect. Een paar zetten erna bood hij remise aan. Ik ben toen de borden afgegaan en mijn inschatting was dat we nipt zouden winnen. Aangezien ik mijn stelling nog steeds weinig vond (wel beter dan voorheen), heb ik het aangenomen.

Vladimir was verhinderd en werd op bord 4 vervangen door Rob vS. Hij maakte hardhandig korte metten met zijn tegenstander die wel erg passief speelde. Rob schrijft:
Mijn tegenstander, waar ik overigens een jaar geleden ook al tegen speelde en versloeg, behandelde de opening vrij passief. In plaats van de bevrijdende zet c5 dacht hij hetzelfde te bereiken met de zet f5. Dat bleek echter een behoorlijke blunder en daarna kon hij slechts nog tegenspartelen maar ging kansloos ten onder.

Sanne speelt op bord 5 een degelijke pot, uit mijn ooghoek zag ik lang heel veel stukken op het bord. Het verslag van Sanne:
Ik kwam met zwart goed uit het Schots vierpaardenspel. Zoals zo vaak in deze opening is de foutmarge voor wit groot en stond ik altijd maar een fractie beter. Omdat ik mijn stelling stelselmatig overschatte kies ik in het middenspel voor het verkeerde mini-plan en staat wit ineens gelijk.
Vanwege de overwegende stellingen van onze Robben en ik van nature bang ben aangelegd bood ik remise aan. Dat werd vrij snel aangenomen.  

In mijn partij op bord 6 is het duidelijk dat mijn tegenstander niet wist waar het in de opening om draaide. Met twee pionnen meer heb ik makkelijk spel maar kneep hem wel even toen mijn koning in het toreneindspel afgesneden was en ik niet zo goed zag hoe ik voor promotie kon gaan. Toch te veel vereenvoudigd?!
Uiteindelijk weet ik met een leuke tactische grap een doorbraak naar promotie te forceren.

Bij Marloes met zwart op bord 7 gaat het tot de 33e zet gelijk op. Na een foutje staat wit ineens beter met een ruime plus 2. Gelukkig voor ons geeft haar tegenstander haar de gelegenheid een kwaliteit te offeren. Aanname van het offer zou echter betekenen dat een pion gaat promoveren. Dus is de uiteindelijke buit een vol paard. Daarna is het niet moeilijk meer en wordt het punt binnengehaald.

De paar keer dat ik bij Serkan op bord 8 keek zie ik een behoorlijk ruimtevoordeel voor hem. Een poos later zie ik hem opstaan zie ik een zwarte koning in het midden van het bord staan. Verloren voor Serkan dus. Over het hoe tast ik in het duister.

 

Of het gelijkspel geflatteerd is, is moeilijk te zeggen. De uitslagen op de borden 3 tot en met 6 lijken me correct. Die op de andere borden hadden ook anders uit kunnen vallen.
Er is nog niets verloren, de misstap is al gemaakt. Bovendien spelen we onze wedstrijd na die van Krommenie. We weten dan precies wat ons te doen staat.

Volendam N1 – Purmerend N1 1½ – 6½

Donderdag 8 februari, de dag van de bijna-derby tegen en in Volendam. Wij voeren de ranglijst in Klasse 1A afgetekend aan, Volendam staat op degraderen. Wij kunnen ze helpen door de huidige nummer voorlaatst, Noordkop, in de volgende ronde te verslaan. De Volendammers hebben het dan, als zij in de volgende ronde winnen, in de laatste ronde tegen Noordkop moeten, in eigen hand om niet als laatste te eindigen.

We kunnen ze helpen, maar vanavond vanzelfsprekend niet.

Serkan en ik arriveren als eersten bij het clublokaal van Volendam. We spelen in een aparte zaaltje dit keer, niet in de ruimte waar de interne competitie van Volendam wordt gespeeld. Dat is wel zo rustig.

Henk Veerman, een nationale beroemdheid als speler in Per Seconde Wijzer en evenals Jan Veerman oud-lid van Purmerend, begroet me met de mededeling dat hij het nog eens heeft nagekeken. Onze eerste partij bij Purmerend zouden we in het seizoen 1978-1979 gespeeld hebben. Hij verhaalt nog hoe een groep Volendammers op de fiets naar Purmerend toog, en dan ’s avonds, meestal met de wind tegen, weer terug. Hij weet nog te vertellen dat in dat seizoen de winter streng was. Wat maar weer bewijst hoezeer het de moeite waard is om bij Purmerend te spelen! Overigens kan ik die partij niet vinden, mijn database geeft als eerste ontmoeting die in het seizoen 1980-1981 aan.

Dat Henk zijn partijen tegen mij heeft nagezocht geeft te denken. Hij kan natuurlijk weten wie er bij ons aan welk bord zit, dat stond op de website. En jawel, Henk en ik spelen tegen elkaar op bord 6. Ik had me voorbereid op Reinier Bodemeijer tegen wie ik tijdens onze internet-competitie in coronatijd een paar partijen heb gespeeld. Overigens is het niet zo moeilijk om onze bordvolgorde te weten te komen: tot nog toe hebben de vaste spelers alle wedstrijden op ratingvolgorde gespeeld.

 

Het onderstaande verslag van de wedstrijd is zoals altijd gebaseerd op de impressies die de meeste spelers me van hun partij hebben gestuurd.

 

Op bord 1 speelt Pieter tegen Jan Tol. In de opening, Tweepaardenspel in de Nahand, snoept hij een pionnetje mee. Volgens de website van Volendam is het een gambietpion  Zwart heeft compensatie in zijn voorsprong in ontwikkeling. Pieter loopt zijn achterstand snel in en vlecht allerlei dreigingen in de stelling. Na nog een pionwinst is het punt binnen.

 

Frank op bord 2 schrijft onder de titel ‘Een vieze zet’ over zijn partij:

Voor deze wedstrijd tegen Volendam had ik me enigszins voorbereid met zwart. En als je de openingen bekijkt speel je ook enige partijen na om de achterliggende ideeën van die opening te begrijpen. Zo werd er door zwart bij een van de partijen f6 gespeeld en dat vind ik persoonlijk een vieze zet. Zo’n zet doe je niet, je komt niet eens op het idee om hem te doen.

En u snapt het al: tijdens mijn partij tegen Erik Steur kreeg wit enige dreigingen via de velden g5 en e5 en ik deed een zet, die ik tot voor kort nooit gedaan zou hebben. Ja zelfs niet eens aan gedacht zou hebben: f6.

De wijze waarop ik de opening speelde toonde niet aan dat ik iets voorbereid had. Wit week al snel af en ik wilde naar een bepaalde stelling toe. Daarvoor moest ik wit verleiden tot c5 en dat kreeg ik door zelf een pion op c6 te hebben en een loper op b7. Maar ik moest ook eerst Tc8 spelen om hem zover te krijgen. Na de c5 van wit staat die loper op b7 voor joker, maar zijn loper op b2 is ook ingesnoerd. En ik wilde mijn loper via c8 weer in het spel krijgen. Na de c5 kon zwart over de witte velden dreigend worden.

Natuurlijk heb ik de partij achteraf in de computer opgevoerd en vol spanning keek ik naar zijn reactie op mijn f6. Ik was weer een desillusie rijker: totaal geen reactie op mijn f6. Waarbij de computer suggereert: ‘Nou Frank, wat is f6 een vieze zet, dat doe je toch niet?!’

De waardering ging van licht voordeel voor zwart naar totaal gelijk. Uiteindelijk kreeg zwart met Dg4, ondersteund door de loper op c8, niet veel meer dan gelijk spel en het is vooral de zet Kg2, die wit de das omdeed want na Pf4 was het uit. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wit vooral zichzelf de das om deed.

Op de overige borden ging het zo goed waardoor ik de indruk heb dat de 6½ – 1½ overwinning nog veel hoger had uit kunnen vallen.

 

Anton (bord 3) schrijft:

Hier mijn verhaal over de partij op bord 3 tegen Jan Veerman (1811 rating) van afgelopen donderdag:

Alweer een Caro-Kann (ik wit)! Er werd gespeeld met 4…Lf5, en daar had ik ooit een verrassing op voorbereid voor mijn toernooi in november in Hoogeveen.

Na mijn verassing zet kreeg ik een prettige stelling om te spelen, hoewel het maar een klein plusje was. Maar het voordeel was dat ik het initiatief had en ruimtevoordeel. Helaas geeft de engine aan dat mijn 16.g4 (waarmee ik een paard aanviel op f5) de stelling weer in evenwicht laat komen. Maar menselijkerwijs is de stelling heel vervelend voor zwart. Nadat mijn tegenstander 20…, b6 speelt krijg

ik een duidelijk voordeel. Zeker nadat hij 21…Ld8 zet (waarmee hij zorgt dat de torens niet meer verbonden zijn) speelt wordt het steeds vrolijker in het witte kamp. Op zet 25 besloot mijn tegenstander om een stuk te offeren, waar geen compensatie voor terugkwam.

Hij gaf op de 32e zet vervolgens op. Een soepele overwinning waarbij wit niet in de problemen is gekomen.

 

Wat er op bord 4 gebeurde weet ik niet precies. Ik kan pas kijken als mijn partij klaar is en zie dat Vladimir en Reinier Bodemeier aan het uitvluggeren zijn. Als ik even later weer kijk zie ik nog net dat er tot remise is besloten, kennelijk op voorstel van Vladimir. Maar zie ik nou ook dat Reinier een mat in één laat zien? En dat Vladimir dat gemist heeft? Sanne helpt me bij het inleveren van zijn aandeel aan dit verslag uit de brand: Vladimir miste inderdaad mat in één, koos een ander schaakje en bood remise aan.

 

Sanne kreeg een Franse opening voor de kiezen. Gezien het tempo waarmee werd gespeeld leek het dat beiden wisten wat ze moesten doen. Sanne schrijft ‘dat hij veel van de andere partijen heeft kunnen zien omdat zijn tegenstander in een Franse Tarrasch, nadat hij een pion verloor, 45 minuten nadacht voordat hij loper h2+ (zag er uit mijn ooghoek uit als een desperado) speelde. Met nog tien minuten op de klok kwam de echte blunder in de vorm van Txf2, wat simpel een stuk verloor.

Maar eigenlijk zie ik 90 procent ( van 55 minuten naar 10) van je resterende tijd gebruiken voor één zet als de grotere zonde.’

 

In mijn partij mishandel ik een Pirc. Mijn tegenstander kiest niet de meest scherpe variant waarvan ik weet hoe die te behandelen. Maar dan wordt het een klok en klepel verhaal: hoe moest het ook alweer, wat was ook al weer het precieze idee, het waarom? Ik zie meer goede zetten voor mijn tegenstander dan voor mezelf. Gelukkig mist Henk het sterke 18. Lh6. Als hij die zet op zet 21 wel speelt is het veel minder sterk, Stockfish geeft 21. Lg5! met een ruime +3 voor wit. Mijn 22. …, Dxg7 krijgt een ??.  Even later mist wit nog een kans en wordt het tijd voor een remisevoorstel. Dat wordt aangenomen en kunnen we een niet geheel verdiend halfje aan onze score toevoegen.

 

Marloes op bord 6 was zoals vaker als eerste klaar, dit keer met een remise. Zelf heb ik geen gelegenheid gehad iets van de partij te zien, ik was al snel doende mijn eigen kreupele partij in de hand te houden. De enige informatie die ik heb gekregen over de partij is die uit het verslag op de website van Volendam. Het evenwicht schijnt niet verbroken te zijn.

 

Serkan ten slotte is als laatste klaar. Ik kan me voorstellen dat hij dat liever anders had gezien. Bij het uitvluggeren haalt hij het punt binnen in een eindspel van dame + lopers van gelijke kleur. Daarbij leek het er op het eind op alsof zijn tegenstander een helpmat construeerde. Dat gaf Serkan de gelegenheid af te wikkelen naar een glad gewonnen eindspel. Daarvóór leek me al een snellere beslissing mogelijk door een afwikkeling naar een loper-eindspel met twee pionnen meer.

 

Met nog twee thuiswedstrijden te gaan liggen we nog steeds goed op koers.

Purmerend N1 – Castricum N1 6 – 2

Op 7 december speelde het eerste NHSB-team de thuiswedstrijd tegen Castricum I. Het had wat voeten in de aarde omdat de wedstrijdleider van Castricum ons daags tevoren had verzocht de wedstrijd met een of twee weken uit te stellen omdat zij een aantal zieke basisspelers hadden. Maar omdat wij dan ook met invallers zouden moeten spelen heeft Bert-Jan terecht geweigerd de wedstrijd uit te stellen. Met instemming van de wedstrijdleider van de NHSB, die dat op zijn eigen unieke wijze heeft laten weten. Het risico is natuurlijk wel dat de tegenstander extra gemotiveerd is!
Ons team was compleet maar door een afzegging van Marloes moesten we op zoek naar een invaller. Rob van Someren verving haar op uitstekende wijze.

Hieronder de verslagen van de spelers, soms zelfs de partij in zijn geheel.

Pieter was het aan zijn stand verplicht, een ratingverschil van 1000 punten, korte metten te maken met zijn tegenstander. En deed dat ook:

 

Frank doet op zijn gebruikelijke manier, in column-vorm onder de titel ‘Remiseaanbod’, verslag van zijn partij.

Mijn tegenstander van Castricum vond bij zijn tweede remiseaanbod dat hij de grens van netheid wel bereikt had. Een derde remiseaanbod zou volgens hem ongepast zijn. Ik vond zijn eerste remiseaanbod al ongepast, maar dat neemt niet weg dat hij volgens mij wel 100x remise had aan mogen bieden. Stuk voor stuk ongepast.

Thuisgekomen vroeg ik me af wat de etiquette is bij een remiseaanbod en toen ik internet op ging vond ik in eerste instantie de standaard regels. Je biedt remise aan nadat je een zet gedaan hebt en dat soort regels, maar niet de logica van wanneer je remise aanbiedt en wanneer is dat ongepast? Bij de do’s and don’ts vond ik in ieder geval één logica.

Als je b.v. een rating van 1800 hebt, en die had mijn tegenstander, dan is het ongepast om remise tegen een grootmeester aan te bieden. Nu komt mijn tegenstander net goed weg, want ik ben zeker geen grootmeester. Maar wat totaal vergeten wordt is de stelling op het bord en dat is toch wel een elementair onderdeel van het schaakspel en dat in relatie tot het remiseaanbod.

Als die grootmeester remise aanbiedt aan de speler van 1800 en die speler van 1800 kan mat in één geven, dan lijkt mij dat aanbod ongepast. Maar ziet die speler van 1800 dat mat wel?

Nu dan de reden dat ik het eerste remiseaanbod al ongepast vond: ik stond beter en een gezonde pion voor. Oftewel, hij had totaal geen compensatie voor de pion. Dan biedt een speler met 200 elo-punten minder geen remise aan. Wel om zijn tegenstander te irriteren en zo in de hoop dat die door irritatie fouten gaat maken.

Dat leek mij overigens niet de reden van mijn tegenstander. Serkan Milli was wel geïrriteerd, omdat zijn tegenstander niets te drinken had aangeboden, waardoor hij de winst niet vond en met remise genoegen moest nemen. Met voor u, beste lezer(es), de gratis les: raak nooit geïrriteerd tijdens een schaakpartij.

Een belangrijk advies van Short dien ik u niet te onthouden: “Denk altijd na waarom uw tegenstander remise aanbiedt. Dat heeft een reden.” En dat is meestal geen positieve reden voor de speler die dat doet. Op een overduidelijke remisestelling na natuurlijk.

En dat was ook het geval bij mijn partij. Mijn tegenstander kwam als een wilde uit de opening en ik incasseerde die pion, zonder enige compensatie voor zwart. Toen zwart ook geen aanval had in de partij bood hij remise aan, want in dat saaie eindspel had hij geen zin.

Toen ik de tweede pion won en er nog meer stukken werden afgeruild was de gein er helemaal af voor hem en kwam nog een wanhopig remise aanbod met de opmerking dat een derde aanbod wel te dol zou zijn geweest. Op zulke momenten doe ik gewoon mijn zet, waarmee ik aangeef dat ik het aanbod niet serieus neem.

En als ik de computer mag geloven stond wit vanaf de eerste tot de laatste zet beter, waarbij de pluswaarde per zet toenam. Dus er was totaal geen reden voor een remiseaanbod, ook niet door mij.

 

Bij Anton kwam in een gecompliceerde stelling een zetherhaling op het bord. Hij schrijft over zijn partij:
Na de opening dacht ik goed te staan, waarbij mijn tegenstander ervoor koos om een toren en pion te ruilen tegen een paard en een loper. Meestal zijn paard en loper beter in veel stellingen, hier koos ik vermoedelijk het verkeerde plan door de stelling toch te openen.
Mijn tegenstander kreeg goede kansen maar in tijdnood kwam hij er niet meer uit, en ging herhaling van zetten aan. Uiteindelijk het beslissende halfje.

 

Op bord vier Vladimir. Hij liet weten dat hij snel klaar was omdat hij door een blunder zijn dame verloor.

 

Sanne over zijn partij:

Tegen 1.d4 2. Pf3 3. e3 speelde ik de Hedgehog. Waarom ik deze egel nog altijd op mijn repertoire heb weet ik niet: ik begrijp de stellingen slecht, weet nooit welk stekeltje (b5, g5 of toch f5?) op te zetten. Ook hou ik er niet van om zo weinig ruimte te nemen.

Net op het moment dat we allebei niet meer verder konden manoeuvreren en een laffe remise door Tc1-Td1 en Te8-Td8 in de lucht hing speelde mijn tegenstander g4. Twee zetten later mist hij een tussenzetje en verliest een pion. Zoals vaak gebeurt na een mindere zet weet hij zich niet te herpakken en blundert pardoes verschrikkelijk. Daarna speelt hij nog een zet of tien een eindspel met een volle toren achter.

 

Mijn partij was wel aardig. Ik vond dat ik een leuk strategisch idee had: zijn stukken naar de verkeerde velden sturen waar ze elkaar in de weg staan. Zoals altijd vindt de computer dan dat ik het anders had moeten doen. En ook zoals altijd het heeft het ding gelijk. Het slot is leuk:

 

De andere Rob speelde weer een van zijn gambieten. Zijn partij:

 

Bij Serkan zag ik een stelling met een toren voor hem tegen twee lopers. Maar die had hij zo op de damevleugel weten op te sluiten dat dat loperpaar nauwelijks betekenis had. Zoals het hoort volgt dan een doorbraak op de koningsvleugel en creëert hij een vrijpion. Nadat er nog stukken geruild zijn heeft hij het punt voor het oprapen. Maar zoals Frank al schreef was Serkan ergens over geïrriteerd en gaf in de tijdnood van zijn tegenstander in een gewonnen stelling remise. De gratis les van Frank kan ik dus alleen maar onderschrijven.

 

Na vier speelronden staan we twee punten los van de rest van het veld. Dat gaat de goede kant op.

De Waagtoren N2 – Purmerend N1 3 – 5

Op 14 november speelde het eerste NHSB-team in Alkmaar de belangrijke wedstrijd tegen De Waagtoren 2. Met twee met 5½ – 2½ gewonnen wedstrijden voerden zij het veld aan.

Dit verslag is zoals gebruikelijk geschreven op basis van de korte verslagjes die teamleden hebben aangeleverd.

 

Op bord 1 speelt Pieter een gecompliceerde partij. Als ik langs loop zie ik dat hij een stuk heeft geofferd voor een hevige aanval. Wat er precies is gebeurd weet ik niet, Pieter is er niet aan toe gekomen iets over zijn partij te vertellen. Hij wint de partij.

 

Ook bij Frank, op bord 2, zie ik dat hij een stuk minder heeft, als compensatie heft hij een vrijpion op a3. Over zijn partij schrijft Frank:

Even moest ik aan Ton de Veij denken na mijn partij tegen De Waagtoren 2. Ik weet niet meer tegen wie we speelden, maar hij had remise gespeeld tegen iemand met een rating van in de 1400. Dat vond hij zo’n blamage waardoor hij vond te moeten stoppen met schaken. Gelukkig heeft hij nooit de daad bij het woord gevoegd.

Maar ik moest er wel aan denken na mijn partij tegen De Waagtoren 2. Mijn tegenstander speelde ook zo’n ‘krolse’ variant met 1.d4 waardoor we al snel uit de theorie waren en dat is meestal een voordeel van de betere schaker. Ik speelde ook rustig naar een betere stelling en na Da8 met zwart geeft ook de computer aan dat zwart beter staat. En durf de computer eens tegen te spreken.

Mijn pionnenopmars aan de damevleugel was doeltreffend totdat ik een pionnenruil verwisselde en van, in voetbaltermen, een 5-0 voorsprong naar een 5-0 achterstand ging in één zet. Bij voetbal is dat totaal onmogelijk, maar bij schaken is dat dagelijkse kost.

En deze verwisseling deed me denken aan Ton de Veij met zijn opmerking over stoppen met schaken.

Het offer van Pieter zal wel doordacht geweest zijn en vooral diep berekend, maar mijn offer was geboren uit nood. Een stuk tegen 2 pionnen, maar wel een vrijpion op a3. Echter onvoldoende compensatie en weer vertelt de computer de waarheid. Het wordt uiteindelijk remise doordat de stelling te moeilijk is voor wit om te winnen en hij was natuurlijk al heel blij met het halve punt tegen iemand met zo’n veel hogere rating.

Gelukkig zag ik allemaal koningen aan mijn kant van de borden staan, dus de eerst vier borden

hadden voor 3½ punt gezorgd. Precies wat Serkan Milli verwacht en geëist had. Daarnaast speelde

Sanne Visser soeverein zijn partij naar winst waardoor we in ieder geval gewonnen hadden.

Veel van de borden heb ik niet gezien want ik heb tegenwoordig veel tijd nodig. Meestal een teken dat de vorm er niet is, ofschoon ik het aan ouderdom wijt.

Gelukkig is er nog hoop voor me, want ik zie Ton de laatste tijd weer als een jonge god bezig achter het schaakbord, dus ik blijf het ook nog maar een tijdje doen.

 

Over zijn partij schrijft Anton:

Op Ruud Adema heb ik me een beetje voorbereid. Op basis van zijn oude partijen verwacht ik een Aljechin. Het werd een Caro-Kann met 4…Pd7.

Ruud Speelde te vroeg h6 (zet 7) in de opening, waarna ik een kans miste op een vroeg klassiek paardoffer. Daardoor komt zwart wel voor langere tijd materiaal voor, maar het is praktisch heel lastig omdat zwart geblokkeerd wordt door eigen stukken en wit vrij kan ontwikkelen.

Na zet 17 had Ruud al 53 minuten nagedacht. Op zet 24 deed ik een praktisch goede winstpoging wat resulteerde in pionwinst. Hierna wordt er direct afgeruild naar een eindspel. Na zet 25 had Ruud nog minder dan 5 minuten bedenktijd, hier hou ik actief rekening mee, door juist de stukken op het bord te houden en meer keuzes te geven.

Op zet 31 kies ik verkeerde plan door niet direct de koning erbij te halen via f1. Vanaf zet 34 heeft Ruud nog rond de minuut bedenktijd (met 10 seconde per zet erbij enorm lastig).

Na zet 37 sta ik een verre vrijpion voor, maar ik kwam er niet echt uit hoe ik kon winnen. Op zet 39 mis ik een vergelijkbaar plan als op zet 31 door de koning erbij te halen, waarna ik wel zou kunnen promoveren. Na zet 40 zag ik geen echte directe winst, hield mijn stukken op het bord en probeerde het hem zo moeilijk mogelijk te maken. Dat resulteerde erin dat Ruud op zet 46 door zijn vlag ging.

Het voelt als een ‘smerige’ overwinning maar ik heb wel duidelijk de beste kansen gehad en door de continue druk van tijdnood bezwijkt mijn tegenstander.

 

Bij Vladimir zag ik een koningsaanval die er vervaarlijk uitzag. Over hoe hij het punt heeft binnengebracht heb ik geen verdere informatie.

 

Sanne op bord 6 krijgt een Pirc te bestrijden. Hij pakt dat agressief aan maar vindt toch dat hij slecht uit de opening is gekomen. Hij pakt een pion mee op zet 20. Zijn tegenstander heeft daarover 40 minuten nagedacht en om 22:30 heeft hij nog maar 10 minuten op de klok in een bijzonder gecompliceerde stelling. Desondanks blijft zijn tegenstander goed en scherp spelen, Sanne moet vechten om overeind te blijven. Uiteindelijk resteert een eindspel met een pion meer dat Sanne weet te verzilveren.

 

Op bord 6 speel ik, Rob, een saaie partij waarin het evenwicht niet echt is verbroken. Het geheugen wordt steeds roestiger en het kost me tijd te bedenken hoe het ook al weer moet. Maar de computer kwalificeert het van beide kanten als foutloos. Dat valt dan weer alleszins mee. Alhoewel: op zet 17 verspilt mijn  tegenstander een tempo door een pion te dekken. Door 17. h5 te spelen kan hij een aanval opzetten en als ik dat niet goed pareer kan ik ten ondergaan aan mijn zwakke zwarte velden rond mijn koning. Na mijn 17. …, h5 is de muziek uit de stelling en na nog een paar zetten delen we het punt.

 

Marloes speelt tegen de tegenstander waarvan ik de vorige keer dat we tegen de Waagtoren moesten vrij geruisloos en kansloos verloor. In de opening verliest Marloes al snel een pion en blijft zitten met een geruïneerde pionnenstructuur. Een snel verlies.

 

Op bord 8 speelt Serkan zo te zien een goede opening en schat ik zijn partij in op zeker 70% winst. Als ik later weer kijk blijkt hij in een veel slechter staand eindspel beland te zijn met een zwakke loper en passieve koning tegen een sterk paard en een actieve koning. Tel daarbij de tijdnood op waarin hij een vergiftigde pion pakt. Daarna stort zijn stelling ineen en is verlies een feit.,

 

Tussen de regels door geeft Frank aan dat de meeste punten worden binnengehaald door de eerste vier borden en dat de ‘staart’ het wat laat afweten. Als je Sanne op bord 5 meetelt hebben de eerste vijf borden 10 uit 15 gescoord, met Anton als topscorer met een puike 3 uit 3. De laatste drie borden komen slechts tot 4 punten. De ‘vaste’ spelers scoren 2 uit 5, de invallers 2 uit 4. Daar is dus nog een wereld te winnen!

De kijk van onze tegenstander op de wedstrijd is in een gedetailleerd verslag te lezen op de website van De Waagtoren: https://www.waagtoren.nl/2023/11/20/waagtoren-n2-lijdt-eerste-nederlaag/ Ik zal maar geen kwade opzet veronderstellen om Frank zijn remise in te wrijven door hem verkleind ‘Van der Velp’ te noemen…

Oefening in creativiteit: oplossingen

Zo langzamerhand heeft iedereen de de oplossingen van de ‘Oefening in creativiteit’ wel gevonden. Toch?!

De oplossingen:

Stelling 1

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 2

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Stelling 3

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 4

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 4e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 5

Voor de volhouders:

Hoe kun je deze stelling vanuit de beginstelling, dus met alle zwarte stukken op hun plaats, na de 16e zet van zwart bereiken?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ons hieraan niet gewaagd hebben.