Vandaag :
♔ niets op de agenda
Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

roha

De Waagtoren N2 – Purmerend N1 3 – 5

Op 14 november speelde het eerste NHSB-team in Alkmaar de belangrijke wedstrijd tegen De Waagtoren 2. Met twee met 5½ – 2½ gewonnen wedstrijden voerden zij het veld aan.

Dit verslag is zoals gebruikelijk geschreven op basis van de korte verslagjes die teamleden hebben aangeleverd.

 

Op bord 1 speelt Pieter een gecompliceerde partij. Als ik langs loop zie ik dat hij een stuk heeft geofferd voor een hevige aanval. Wat er precies is gebeurd weet ik niet, Pieter is er niet aan toe gekomen iets over zijn partij te vertellen. Hij wint de partij.

 

Ook bij Frank, op bord 2, zie ik dat hij een stuk minder heeft, als compensatie heft hij een vrijpion op a3. Over zijn partij schrijft Frank:

Even moest ik aan Ton de Veij denken na mijn partij tegen De Waagtoren 2. Ik weet niet meer tegen wie we speelden, maar hij had remise gespeeld tegen iemand met een rating van in de 1400. Dat vond hij zo’n blamage waardoor hij vond te moeten stoppen met schaken. Gelukkig heeft hij nooit de daad bij het woord gevoegd.

Maar ik moest er wel aan denken na mijn partij tegen De Waagtoren 2. Mijn tegenstander speelde ook zo’n ‘krolse’ variant met 1.d4 waardoor we al snel uit de theorie waren en dat is meestal een voordeel van de betere schaker. Ik speelde ook rustig naar een betere stelling en na Da8 met zwart geeft ook de computer aan dat zwart beter staat. En durf de computer eens tegen te spreken.

Mijn pionnenopmars aan de damevleugel was doeltreffend totdat ik een pionnenruil verwisselde en van, in voetbaltermen, een 5-0 voorsprong naar een 5-0 achterstand ging in één zet. Bij voetbal is dat totaal onmogelijk, maar bij schaken is dat dagelijkse kost.

En deze verwisseling deed me denken aan Ton de Veij met zijn opmerking over stoppen met schaken.

Het offer van Pieter zal wel doordacht geweest zijn en vooral diep berekend, maar mijn offer was geboren uit nood. Een stuk tegen 2 pionnen, maar wel een vrijpion op a3. Echter onvoldoende compensatie en weer vertelt de computer de waarheid. Het wordt uiteindelijk remise doordat de stelling te moeilijk is voor wit om te winnen en hij was natuurlijk al heel blij met het halve punt tegen iemand met zo’n veel hogere rating.

Gelukkig zag ik allemaal koningen aan mijn kant van de borden staan, dus de eerst vier borden

hadden voor 3½ punt gezorgd. Precies wat Serkan Milli verwacht en geëist had. Daarnaast speelde

Sanne Visser soeverein zijn partij naar winst waardoor we in ieder geval gewonnen hadden.

Veel van de borden heb ik niet gezien want ik heb tegenwoordig veel tijd nodig. Meestal een teken dat de vorm er niet is, ofschoon ik het aan ouderdom wijt.

Gelukkig is er nog hoop voor me, want ik zie Ton de laatste tijd weer als een jonge god bezig achter het schaakbord, dus ik blijf het ook nog maar een tijdje doen.

 

Over zijn partij schrijft Anton:

Op Ruud Adema heb ik me een beetje voorbereid. Op basis van zijn oude partijen verwacht ik een Aljechin. Het werd een Caro-Kann met 4…Pd7.

Ruud Speelde te vroeg h6 (zet 7) in de opening, waarna ik een kans miste op een vroeg klassiek paardoffer. Daardoor komt zwart wel voor langere tijd materiaal voor, maar het is praktisch heel lastig omdat zwart geblokkeerd wordt door eigen stukken en wit vrij kan ontwikkelen.

Na zet 17 had Ruud al 53 minuten nagedacht. Op zet 24 deed ik een praktisch goede winstpoging wat resulteerde in pionwinst. Hierna wordt er direct afgeruild naar een eindspel. Na zet 25 had Ruud nog minder dan 5 minuten bedenktijd, hier hou ik actief rekening mee, door juist de stukken op het bord te houden en meer keuzes te geven.

Op zet 31 kies ik verkeerde plan door niet direct de koning erbij te halen via f1. Vanaf zet 34 heeft Ruud nog rond de minuut bedenktijd (met 10 seconde per zet erbij enorm lastig).

Na zet 37 sta ik een verre vrijpion voor, maar ik kwam er niet echt uit hoe ik kon winnen. Op zet 39 mis ik een vergelijkbaar plan als op zet 31 door de koning erbij te halen, waarna ik wel zou kunnen promoveren. Na zet 40 zag ik geen echte directe winst, hield mijn stukken op het bord en probeerde het hem zo moeilijk mogelijk te maken. Dat resulteerde erin dat Ruud op zet 46 door zijn vlag ging.

Het voelt als een ‘smerige’ overwinning maar ik heb wel duidelijk de beste kansen gehad en door de continue druk van tijdnood bezwijkt mijn tegenstander.

 

Bij Vladimir zag ik een koningsaanval die er vervaarlijk uitzag. Over hoe hij het punt heeft binnengebracht heb ik geen verdere informatie.

 

Sanne op bord 6 krijgt een Pirc te bestrijden. Hij pakt dat agressief aan maar vindt toch dat hij slecht uit de opening is gekomen. Hij pakt een pion mee op zet 20. Zijn tegenstander heeft daarover 40 minuten nagedacht en om 22:30 heeft hij nog maar 10 minuten op de klok in een bijzonder gecompliceerde stelling. Desondanks blijft zijn tegenstander goed en scherp spelen, Sanne moet vechten om overeind te blijven. Uiteindelijk resteert een eindspel met een pion meer dat Sanne weet te verzilveren.

 

Op bord 6 speel ik, Rob, een saaie partij waarin het evenwicht niet echt is verbroken. Het geheugen wordt steeds roestiger en het kost me tijd te bedenken hoe het ook al weer moet. Maar de computer kwalificeert het van beide kanten als foutloos. Dat valt dan weer alleszins mee. Alhoewel: op zet 17 verspilt mijn  tegenstander een tempo door een pion te dekken. Door 17. h5 te spelen kan hij een aanval opzetten en als ik dat niet goed pareer kan ik ten ondergaan aan mijn zwakke zwarte velden rond mijn koning. Na mijn 17. …, h5 is de muziek uit de stelling en na nog een paar zetten delen we het punt.

 

Marloes speelt tegen de tegenstander waarvan ik de vorige keer dat we tegen de Waagtoren moesten vrij geruisloos en kansloos verloor. In de opening verliest Marloes al snel een pion en blijft zitten met een geruïneerde pionnenstructuur. Een snel verlies.

 

Op bord 8 speelt Serkan zo te zien een goede opening en schat ik zijn partij in op zeker 70% winst. Als ik later weer kijk blijkt hij in een veel slechter staand eindspel beland te zijn met een zwakke loper en passieve koning tegen een sterk paard en een actieve koning. Tel daarbij de tijdnood op waarin hij een vergiftigde pion pakt. Daarna stort zijn stelling ineen en is verlies een feit.,

 

Tussen de regels door geeft Frank aan dat de meeste punten worden binnengehaald door de eerste vier borden en dat de ‘staart’ het wat laat afweten. Als je Sanne op bord 5 meetelt hebben de eerste vijf borden 10 uit 15 gescoord, met Anton als topscorer met een puike 3 uit 3. De laatste drie borden komen slechts tot 4 punten. De ‘vaste’ spelers scoren 2 uit 5, de invallers 2 uit 4. Daar is dus nog een wereld te winnen!

De kijk van onze tegenstander op de wedstrijd is in een gedetailleerd verslag te lezen op de website van De Waagtoren: https://www.waagtoren.nl/2023/11/20/waagtoren-n2-lijdt-eerste-nederlaag/ Ik zal maar geen kwade opzet veronderstellen om Frank zijn remise in te wrijven door hem verkleind ‘Van der Velp’ te noemen…

Oefening in creativiteit: oplossingen

Zo langzamerhand heeft iedereen de de oplossingen van de ‘Oefening in creativiteit’ wel gevonden. Toch?!

De oplossingen:

Stelling 1

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 2

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Stelling 3

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 4

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 4e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 5

Voor de volhouders:

Hoe kun je deze stelling vanuit de beginstelling, dus met alle zwarte stukken op hun plaats, na de 16e zet van zwart bereiken?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ons hieraan niet gewaagd hebben.

 

 

 

 

 

 

 

Beoogd bekerfinalist sneuvelt al in eerste ronde

Aan wat een traditie begon te worden, een finaleplaats voor mij, is door Ton de Veij hardhandig een einde gemaakt. Gisteren, 2 november, won hij in de eerste ronde van de bekercompetitie van ondergetekende. Niks finaleplaats halen.

Ton en ik delen een lange schaakgeschiedenis. Wij ontmoetten elkaar al toen we nog in Amsterdam speelden, voordat we beiden in 1976 naar Purmerend gingen.
Natuurlijk weet ik wat Ton gaat spelen.  Bij mijn voorbereiding bekijk ik een aantal partijen tussen ons. Abusievelijk zit daar ook een partij tussen die ik, lang geleden, tegen zijn vader verloor. De overeenkomsten in manier van spelen zijn overigens duidelijk zichtbaar.

De openingsvariant die ik prepareer heeft ongeveer gelijke schema’s als in mijn openingsrepertoire. Maar door een zetverwisseling gaat die vlieger niet op. Thuis heb ik daar wel naar gekeken en te weinig tijd aan besteed om een goed antwoord te vinden. In eerdere partijen pakte ik zijn opzet aan met Lc4. Daar ben ik wel vertrouwd mee, maar probeer het deze keer met f4 maar eens anders.
Niet slim natuurlijk, een psychologische fout van jewelste. Nu moet ik in een knock-out partij alles zelf gaan uitvinden. Beter is natuurlijk om aan vertrouwde routines vast te houden. Het gaat een poos goed, netjes theorie. Volgens de computer hou ik tot zet 10 een licht voordeel van tussen de 0,6 en 0,8.

Dan begint het geknoei. Zetten verrassen me, zie ze niet aankomen. Ik zal het loperpaar kwijt gaan raken bij een stelling die meer en meer open komt. Vrijwel zeker ga ik een pion verliezen, mijn pionnenstructuur dreigt daarbij versplinterd te raken. Oftewel: mijn stelling is niet al te moeilijk strategisch verloren.
Dan maar op de kluts spelen, kijken wat er te redden valt. Ik moet proberen te voorkomen dat mijn pionnenstelling te zwak wordt. Een tussenzet van mij blijkt volgens de computer niet goed, het zou Ton een voordeel van bijna 3,0 opleveren. We zien het beiden niet. Op dit punt staat Ton licht beter. De zet h3 om g4 te dekken is echter aangewezen. Als ik dit nalaat is er geen houden meer aan. 17. …, Db4! is sterk en heb ik niet gezien. Mijn antwoord 18. Pg5??, met het idee 18. …, Lf5 19. Txf5, gxf5 20. Dxf5 en mat op h7. Onzin, want 20. …, Dh4 dekt alles. Simpeler dan 18. …, Lf5 is 18. …, Dc5+, de zet die Ton vrijwel a tempo speelt, en waarmee hij het paard op g5 wint.
De analyse door Stockfish geeft een blunderwaarde van 0,29 (precise) voor Ton en van 0,88 voor mij. Zo laag heb ik het in tijden niet gehad.
Om 22:20 kan ik gedesillusioneerd naar huis.

Al met al maakt deze winst van Ton dat hij nu de gedoodverfde favoriet is om de bekerfinale te gaan verliezen.

 

2023-11-03

Rob Hählen

Penning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Matouš, 1975

Wit wint

 

Deze studie kwam ik onlangs tegen. Interessant is de manier waarop de schrijver van het boek waarin ik de studie vond, de oplosser op instructieve wijze aan de hand meeneemt naar de oplossing. Het thema van de studie is een eeuwige penning.

Aan de hand van de diagrammen is de oplossing goed te volgen. Aan het eind van dit artikel is de partij, zonder commentaar, als pgn na te spelen.

De zoektocht naar de oplossing begint met een voor de hand liggende maar uitstekende vraag:

Welke kandidaatzetten zijn er?

  • Drie schaakjes: Le7+, 1. g7+ en 1. Dd6+.
  • Verder drie zetten waarbij wit iets slaat: gxh7, 1. gxf7, 1. Dxa8 en 1. Dxa5.
  • Ten slotte een zet met een dreiging: Dc8.

 

De beste zet is 1. Dc8!

 

Waarom is dit de beste zet? De zet dreigt Le7+ met damewinst en, heel belangrijk, op c8 dekt de dame veld e6.

Met een analyse van de andere mogelijkheden kunnen we de overige kandidaatzetten schrappen. Belangrijk is te onderzoeken waarom.

Eerst de schaakjes:

I. Le7+ faalt natuurlijk op 1. …, Dxe7+.

II. g7+ ziet er aantrekkelijk uit maar na 1. …, Kg8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. …, Kg8

 

  1. Dxa8 [2. Lxa5 De6+ 3. Dxe6 fxe6 is het remise omdat zwart vroeger of later de g-pion wint door zijn eigen pionnen te offeren. ] 2. …, De6+ 3. Kg5 Kxg7 en ondanks zijn stuk meer kan wit niet winnen omdat hij geen pion meer heeft om te laten promoveren.

III. De derde verleidelijke variant is 1. Dd6+ Kg8 2. gxh7+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 2. gxh7+

 

Maar zwart verdedigt zich met 2. …, Kh8! en verschuilt zich daarmee achter de witte pion die een sta-in-de-weg voor wit is. [Zwart gaat snel mat na 2. …, Kxh7?? 3. Dh2+ Kg8 4. Dg3+ Kf8 5. Dg7#] 3. Dd4!? Dreigt een aftrekschaak, maar wit heeft geen echte dreiging en daarom heeft zwart tijd voor bijvoorbeeld een zet als 3. …, a4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 3. …, a4

 

[maar niet 3. …, De6+? 4. Kg5+ Kxh7 5. Lf6! en zwart kan mat niet voorkomen] 4. Kg5+ Kxh7 5. Lf6 [5. Dh4+ Kg8!] 5. …, Dg8+ 6. Kf4 Dg6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 6. …, Dg6

 

En wit slaagt er niet in een matnet te weven. 7. Dd8 Dg8 8. Dd3+ Dg6 9. Dh3+ Dh6+ De dames worden geruild en het is remise.

 

De schaakjes hebben niet het gewenste effect en kunnen we de slagzetten gaan onderzoeken. De eerste is het verleidelijke:

 

I. 1. gxh7.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. gxh7

 

Deze zet zou heel vervelend voor zwart zijn geweest, ware het niet dat zwart met 1. …, Dxd8+ de loper met schaak slaat. Na 2. Kf5 volgt 2…, Kg7 en wit kan opgeven.

II. Hetzelfde geldt voor 1. gxf7 Dxd8+.

 

Omdat slagzetten met de pion niet goed zijn onderzoeken we de slagzetten van de dame, allereerst:

I. 1. Dxa8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. Dxa8

 

Deze zet dreigt ook Le7+!, met gebruikmaking van de penning over de achterste rij. Maar 1. …, De6+ [1. …, hxg6 2. Le7+ en wit wint de dame] 2. Kg5 Dxg6+ 3. Kf4 Dd6+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 3. …, Dd6+

 

En zoals we al gezien hebben kan wit, met een stuk meer maar zonder een pion op het bord, niet winnen.

II. Hetzelfde geldt voor 1. Dxa5, De6+.

 

De eerste zet moet dus 1. Dc8 zijn.

1. Dc8!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. Dc8!

 

Welke verdedigingen heeft zwart tegen het dreigende Le7?

I. 1. …, Kg8!

De enig mogelijke verdediging. Die is weer te vinden is door de mogelijke zwarte antwoorden achtereenvolgens af te gaan. Na het elimineren van alle foutieve schaak- en slagzetten blijft alleen het multifunctionele Kg8 over. Met Kg8 dreigt zwart op g6 te slaan of schaak te geven op e6. Tegelijkertijd verdedigt zwart zich tegen de zet Le7, want er is nu geen schaak. Als de loper wijkt valt de witte dame.

Nu werkt 1. …, De6+ niet voor zwart vanwege 2. Dxe6 fxe6 3. gxh7 en de witte pion is niet tegen te houden.

II. 1. …, Pc7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 1. …, Pc7

 

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat wit het paard alleen maar met de dame kan nemen en niet met de loper. Maar wit hoeft het paard niet te slaan:2. Le7+! kraakt de zwarte verdediging dankzij de penning! [Als wit het paard met de dame slaat: 2. Dxc7 volgt uiteraard 2. …, De6+ met de verdediging die we al gezien hebben.] 2. …, Kg8 3. gxf7+ en zwart verliest de dame!

 

Wit moet nu snel zijn vanwege de zwarte tegendreigingen.

Welke zet neutraliseert beide, het slaan van de witte pion en het schaak met De6+, dreigingen?

2. Lc7!!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 2. Lc7!!

 

Een zet met een dreiging! Zwart kan geen schaak met de dame op e6 geven vanwege de penning en als zwart de pion op g6 slaat valt de dame. Op 2. gxh7+ volgt natuurlijk weer 2. …, Kh8.

Dus 2. …, Dxc8 zwart moet wel. 3. gxf7+ Kh8

Op 3. …, Kf8 volgt natuurlijk 4. Ld6#!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 4. Ld6#!

 

Een belangrijk detail van wits combinatie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 3. …, Kh8

 

Als we de stelling bekijken lijkt het alsof wit te ver is gegaan. Wit is de dame kwijt en zwart kan indien nodig zijn dame geven voor de witte pion.

Maar feitelijk is dit een prachtige stelling met een bijzondere penning waarbij de drie witte stukken zwarts dame, paard en pionnen domineren.

4. Le5!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 4. Le5!

 

Dreigt een vernietigend aftrekschaak. En als wit kan promoveren is het mat.

Hoe kan zwart dit voorkomen? Dat kan alleen door met de dame de witte loper aan te vallen. Daarnaast moet de dame het promotieveld f8 dekken. En ten slotte is het belangrijk dat zwart de loper met schaak moet kunnen nemen, anders is f8D mat.

 

Welke zet voldoet aan deze criteria?

4. …, Dc5!

Of 4. …, Df8 Ke6+ Dg7 6. f8=D#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 6. f8=D#

 

Penning!

 

Ook 4. …, h5 Kg6# helpt niet.

 

Wit mag niet toestaan dat zwart de loper met schaak kan nemen. De loper moet naar een veilig veld, dus b2 of a1.

5. Lb2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. Lb2

 

Nu zit de dreiging Ke6 mat in de stelling. Waarom b2 het juiste veld is zal dadelijk blijken.

 

  1. Ke6+? is niet goed want dan volgt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. Ke6+?

 

  1. …, Dxe5+ Het is belangrijk dat zwart de dame de loper met schaak kan slaan. Dan heeft de zwarte koning de benodigde extra zet om de f-pion van promotie af te houden.

 

  1. Kxe5 Kg7 en zwart wint.

6. …, Nc7!!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. …, Nc7!!

 

Een uitstekende verdediging, de paardzet verhindert dat wit met Ke6 mat kan geven.

 

Zwart kan zich nu niet redden door de loper aan te vallen omdat de loper niet met schaak geslagen kan worden.
5. …, Db4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 5. …, Db4

 

  1. Ke6+ Dxb2 7. f8=D#

Of 5. …, Df2+ Ke6+ Dxb2 7. f8=D#

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 7. f8=D#

 

Tijd voor de altijd belangrijke vraag: wat kan mijn tegenstander spelen als hij aan zet zou zijn? Nadere beschouwing leert dat zwart in een zetdwang positie verkeert: het paard op c7 moet veld e6 blijven dekken, de dame moet f8 dekken en verhinderen dat de witte koning met een aftrekschaak naar e7 of de vijfde rij kan gaan. De pion op h7 is door de dekking van g6 aan zijn plaats gebonden. Zwart kan alleen nog maar zetten met zijn a-pion doen.

6. La1 a4 7. Lb2 a3 8. La1

Dit is de reden dat wit op de vijfde zet de loper naar b2 moest spelen. Het was een kwestie van uittellen of de loper op de vorige zet naar b2 of naar a1 moest. Als wit nu aan zet zou zijn zou zwart winnen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 8. La1

 

8. …, a2 9. Lb2 a1=D 10. Lxa1

Nu moet zwart met een van zijn stukken spelen en daarmee een cruciale dekking opgeven. Dat leidt tot verlies van de partij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling na: 10. Lxa1

 

10. …, Nd5+ 11. Ke6+ Nc3 12. Lxc3+ Dxc3 13. f8=D#

 

1 – 0

 

De studie als pgn:

 

Bron: Jankovic, Alojzije – The Grandmaster Mindset (2020)

 

Rob Hählen

2023-09-29

Oefening in creativiteit

Bij mijn niet aflatende zoektocht naar interessant instructief materiaal voor trainingen kwam ik onderstaande stellingen tegen. Zij zijn bedoeld als oefeningen om de creativiteit te stimuleren.

Mijn 14-jarige kleinzoon, een verdienstelijke huisschaker, en ik hebben samen een poos achter het bord gezeten. Na een poos puzzelen hebben we uiteindelijk aan de gestelde opdrachten kunnen voldoen.
Dat was leuk om te doen, niet alleen omdat het samen met hem was, maar ook vanwege de uitdaging de oplossingen te vinden. Mijn kleinzoon heeft ons, met onbevangen blik en nog niet beperkt door vastgeroeste denkpatronen, vaker dan ik op het juiste spoor gezet. Dat geeft mij te denken.

Over enige tijd zal ik de oplossingen publiceren. Voor wie een oplossing instuurt heb ik vast nog wel iets leuks in de boekenkast staan.

 

Stelling 1.

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 2

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Stelling 3

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 5e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 4

Hoe is deze stelling is ontstaan na de 4e zet van zwart?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stelling 5

Voor de volhouders:

Hoe kun je deze stelling vanuit de beginstelling, dus met alle zwarte stukken op hun plaats, na de 16e zet van zwart bereiken?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ons hieraan niet gewaagd hebben.

2023-09-14