Vandaag :Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

partijen

Jantje lacht, Jantje huilt; Jantje huilt, Jantje lacht !

.

Zesde ronde Keizer-competitie.
Een drukke avond want er wordt gespeeld voor de Keizer-competitie, maar ook voor de Beker-competitie. En dan is er ook nog een NHSB wedstrijd van Purmerend N4 tegen Krommenie. Een hele toer om het rond te breien voor de wedstrijdleider maar het lukte hem toch in één keer.

In de Keizer-competitie staat de partij Romayn Brandsma tegen Kees Kerkdijk op het programma. Een strijd die 12 zetten duurde en ca. 30 minuten als ik het me goed herinner.
De opening was Schots met 3. d2-d4 en na nemen werd 4. Lc1-c4 gespeeld.
Deze opening werd later door Romayn aangeduid als het Schots gambiet. Voor mij is dit echter het tweepaardenspel in de nahand, hoewel bereikt in een andere zetvolgorde.
Nazoeken bij Euwe (1965) levert op dat Euwe deze stelling benoemd als twee paardenspel in de nahand. Echter Keres (1971) hanteert inderdaad de benaming Schottisches Gambit. Het wordt een gambiet na 4. Lb4+ of 4. Lc5 als wit er met 5. c3 een pion in steekt, maar Keres geeft 4. …. Pf6 als solide zet met overgang naar Zweispringerspiel.

Zoals gewoonlijk met jeugdspelers werden de eerste zetten door Romayn à tempo gespeeld, hetgeen me de opmerking ontlokte om te vragen of hij deze opening goed kende. Daarop gaf hij wijselijk geen antwoord.

Voor zet 7. …. Lf8-c5 nam ik ruim de tijd. De theorie geeft 2 zetten: het solide Ld7 en het avontuurlijke Lc5. Het ging er meer om om te kiezen tussen solide maar wellicht saai spel,  of tactisch spel en spannend. Uiteindelijk koos ik voor het laatste, hoewel ik nog niet duidelijk voor ogen kreeg wat er kon volgen. Nou ja, dat komt regelmatig voor met schaken, ofwel dat is min of meer de essentie van schaken, want waarom duren partijen dan soms tot 23:59 uur of langer?

Dat was een very narrow escape!
Ik keek nog even mee met de analyse door Pieter Hopman en het bleek wel dat hij in enkele minuten meer ziet dan ik in 20 minuten. Nou ja, je bent niet voor niets een FIDE-meester!
En hij traint de jeugdspelers inclusief Romayn.

Dus mede-senior-leden: houdt u maar vast want het is wel de toekomst: nog even en de meeste senioren zullen door de kleine dondersteen, Vladimir en andere jeugdspelers weggevaagd worden. Dat men zich daarop voorbereidt inclusief het incasseren!! It’s all in the game.

.

Het mysterie van de verdwenen zet!

Deze bijdrage gaat over een intrigerende partij die op 5 oktober 2017 in ons clublokaal gespeeld werd.

Inleiding:

De partij zal zeker niet zo bekend worden als de bekende onsterfelijke schaakpartij, maar het lijkt er wel op dat deze partij een unicum vormt in de geschreven schaakgeschiedenis.
Wellicht zal de ware toedracht van het vóórkomen van de verdwenen zet (intrigerend: het vóórkomen van een zet die verdwenen is, of wellicht nooit uitgevoerd is, en ook door beide spelers niet is waargenomen) wel nooit ontrafeld kunnen worden.

Daarbij kunnen we nu al opmerken dat deze partij wellicht invloed zal hebben op een volgende editie van de FIDE-Regels voor het schaakspel. Voor datgene wat deze partij zo intrigerend maakt, is in de huidige editie van de FIDE Regels niet voorzien. Met name artikel 7 Onregelmatigheden zou aanpassing behoeven.
Zo levert onze club een significante bijdrage aan het Internationale Schaakleven.

Het is altijd leerzaam een concreet geval te toetsen aan FIDE Regels. Zo’n toetsing maakt dat je de Regels nauwkeurig moet lezen en interpreteren.
In dit geval maken we kennis met een in de krochten van de FIDE Regels verborgen regel. Daarom zal deze regel nu meer bekendheid krijgen.

De partij Lonnée-Groot:

De partij eindigde in remise.
Reden voor Gerard om daar verheugd over te zijn temeer daar het Elo-verschil 279 punten bedraagt. De statistische kans op verlies voor Gerard is 84%, dus een remise is zeker een mooi resultaat.

Het begon allemaal met een discussie aan het bord van Gerard en Cor.
Gerard bood remise aan en Cor accepteerde dat aanbod.
Maar direct zei Cor dat hij, in de plaats van Gerard gesteld, nooit remise zou hebben aangeboden. De vraag was dus of Gerard in de eindstand duidelijke winstkansen had. In een volgend artikel zullen we hierop terugkomen.

Mogelijk uniek is ook wel dat Gerard ter plekke, direct na het overeenkomen van de remise, een foto nam van de eindstand. Ooit iemand gezien die een foto van de eindstand maakt?
Deze foto speelt nog een rol in het vervolg, dus het is niet zomaar een fotootje!:

Eindstand Lonnée-Groot na de 44e of 45e zet van wit

Schrijver dezes bood aan om de partij door het Fritz programma te laten beoordelen. Daartoe maakte ik een foto van het notatieformulier van Gerard.
Een afbeelding van dat formulier gaat hierbij.

Notatieformulier van Gerard

De zetten zijn met duidelijk handschrift genoteerd.
Wel dient te worden gezegd dat Gerard zijn eigen Engelstalige afkortingen hanteert:
Q staat voor D, naar het Engelse Queen,
N staat voor P, naar het Engelse Knight,
R staat voor T, naar het Engelse Rook,
B staat voor L, naar het Engelse Bishop.
Om onnaspeurbare redenen duidt Gerard een loper ook dikwijls mondeling aan als een Bauer.

Dit in acht nemende werd de partij door mij ingevoerd in Fritz.
Maar bij zet 6. …….. Pg8-e7 werd dat al direct onmogelijk. Op e7 stond immers nog de e-pion waar nog geen zet mee was gedaan!
Mijn conclusie was dat in een eerder stadium zwart’s zet e7-e6 niet genoteerd was. Maar dat betekende ook dat er ook een zet van wit niet genoteerd was.

Daarom begon ik te zoeken naar de ontbrekende zet. Een mogelijkheid zou zijn geweest 6. h2-h3 e7-e6 7. Ld3 Pe7.
Maar het geval wil dat Gerard, alsof het lot ermee speelde, met zijn smartphone de foto van de eindstelling had gemaakt (NB: zwart heeft ook een pion of f5 die echter schuil gaat achter zijn koning). Uit de foto blijkt duidelijk dat de pion nog steeds op h2 staat en dus niet gezet is gedurende de hele partij. Uit de foto volgt ook dat de pion op f2 niet gespeeld heeft en pion f3 (in combinatie met 2 e2-e4) alleen middels zet g2xf3 op f3 gekomen kan zijn.

Uitkomst brengt natuurlijk het notatieformulier van van Cor. Maar normaal noteert hij een partij in een boekje, maar nu had hij genoteerd op een los velletje. Dat losse velletje is hij echter, naar eigen zeggen, kwijtgeraakt.

En nu verschijnt direct uit de krochten van de FIDE Regels het nauwelijks bekende artikel 8.3.
Het artikel bepaalt dat notatieformulieren eigendom zijn van de organisator van de partij!
De onderhavige partij was een partij in de Keizer competitie georganiseerd door de Schaakclub Purmerend.
Dat betekent dat Cor niet slechts zijn notatieformulier is kwijtgeraakt, maar dat hij eigendom van de Schaakclub heeft zoekgemaakt!
(Overigens moet je er niet aan denken dat de FIDE het nog eens verplicht zou stellen dat alle notatieformulieren door de eigenaar geordend en terugvindbaar dienen te worden gearchiveerd. Dat is al genoeg werk voor minstens één bestuurslid meer in het Bestuur).

Een beroep op beider geheugen bracht geen uitkomst. Noch Gerard nog Cor konden zich een aannemelijke zettenreeks herinneren die zou duidelijk maken welke de niet genoteerde zet is geweest.
Gerard opperde nog twee mogelijkheden die later aan de orde komen.

De door schrijver dezes gesuggereerde zet 6. b2-b3 e7-e6 werd door Gerard van de hand gewezen. Die zet heeft hij niet gespeeld. Overigens ligt het ook inderdaad niet voor de hand om vroeg in de partij, rond zet 6 en met een zwarte loper op g7 (met indirect zicht op Ta1), in dit soort stelling b2-b3 te spelen.

Indien we op zet 6 Fritz zwart beide zetten laten doen, en wel e7-e6 en Pg8-e7 en we voeren de verdere zetten in vanaf de notatie door Gerrard, dan leidt dat zonder verdere onduidelijkheden tot de eindstelling (en de eindstelling is bekend uit de foto van Gerard). In die zin is de foto ook nuttig om feiten vast te stellen.

Aldus het mysterie van de verdwenen zet.

In het geval van onregelmatigheden kunnen wellicht de FIDE Regels uitkomst bieden en dan is art. 7 Onregelmatigheden te raadplegen

Het FIDE Reglement voorziet in onregelmatigheden zoals een verkeerd neergelegd bord, verkeerd opgezette beginstelling, onreglementaire zetten etc.
Gemeen aan deze onregelmatigheden is dat het onregelmatigheden zijn die geconstateerd worden gedurende een lopende partij.
Hier hebben we echter te maken met een “onregelmatigheid”, nl. een verdwenen zet, eventueel uit te breiden met niet goed genoteerde zetten of het geheel ontbreken van een notatieformulier, welke onregelmatigheid na het beëindigen van de partij wordt geconstateerd. Geen der subartikelen van artikel 7 voorziet in deze situatie.

Het wordt nu, bij nader inzien, duidelijk waarom de FIDE Regels niet voorzien in een regeling over tijdens de partij optredende onregelmatigheden die geconstateerd worden nà het beeindigen van de partij.
Deze casus toont aan dat, indien toegelaten wordt dat na het beeindigen van een partij er nog door spelers bezwaren ingediend kunnen worden, dergelijke nieuwe regels aanleiding zullen zijn tot eindeloze discussies. Dan bestaat het bezwaar dat websites van de schaakclubs vervuild worden door allerlei artikelen die zo’n casus uit de doeken doen, waarvan dit artikel zo’n treffend voorbeeld is.

Derhalve zou een aanbeveling naar de FIDE gedaan moeten worden om artikel 7 aan te vullen met een bepaling waarin expliciet wordt uitgesproken dat alle onregelmatigheden die in een partij opgetreden zouden zijn, met de beëindiging van de partij de uitslag van de partij definitief maken.

Twee verdere hypotheses:

Gerard kwam nog met de volgende twee mogelijkheden:
1. Volgens Gerard werd er, enkele zetten na het begin, door een medeschaker een pion op of naast het bord staande zwarte pion vervangen door een andere pion (teneinde op dat andere bord acht identieke pionnen te krijgen).
Mogelijk heeft die medeschaker de e-pion omgewisseld en de pion abusievelijk, en naar we aannemen geheel te goeder trouw en ook niet opgemerkt door beide spelers, op veld e6 terug gezet in plaats van op e7.
2. Rond zet 5 heeft Gerard Cor een consumptie aangeboden. Bij terugkomst zou Cor afgeleid zijn door de prettige aanblik van zo’n gratis consumptie en wellicht dat Cor toen vergat dat hij al 6. e7-e6 gedaan had. Met nog lopende klok kan Cor gemeend hebben dat hij nog aan zet was waarop hij alsnog ook 6. Pg8-e7 gespeeld zou hebben.
Uiteraard gaat Gerard ervan uit dat Cor geheel te goeder trouw is geweest voor het geval deze situatie opgetreden zou zijn.

Conclusie:
We kunnen slecht gissen wat er gebeurd is in deze partij rond de zesde zet.
De actoren zijn beiden geheel te goeder trouw. Geen van beiden hebben ook maar enige intentie om de uitslag van deze partij aan te vechten.
De tekst van dit artikel is voorgelegd aan beide spelers. Zij konden zich vinden in de tekst. Zij beaamden dat er leerzame aspecten zijn zoals de verwijzingen naar de FIDE Regels in dit concrete geval.

 

.

Analyse jeugdpartij deel 4

Gisteren was het de laatste rapidavond van het seizoen. Tegenwoordig doen er steeds meer jeugdspelers aan mee.
Hieronder een mooie partij tussen Dennis Jansma met wit en Tim van Rijs met zwart. Beide kemphanen hebben 2 jeugd-NK’s gehaald
dit seizoen en maken grote stappen. De analyse is geschikt vanaf stap 3 is mijn inschatting. We zijn erg benieuwd hoe
hun zich verder gaan ontwikkelen en hoe ze het gaan doen op de NK’s!

Partij van de week deel 1

Vanaf deze week ga ik (Anton Bakels) elke week een partij bespreken – gericht op de kinderen die ik les geef bij stap 1+. Niet alle kinderen noteren hun partijen maar ik probeer ze te stimuleren om dit te doen. Hiermee probeer ik wat extra leerstof aan te bieden voor stap 1. Dit keer een miniatuur tussen Mirjam van Rijs en medegroepsgenoot Mart van Rijn. Mart heeft recentelijk naam gemaakt door met zijn schoolschaakteam het Noord-Hollands kampioenschap te halen. Mirjam is nog maar kort lid maar laat in deze partij zien dat ze ook al hartstikke goed kan schaken! Volgende keer een partij van Kaj Bartels.

[Event "keizer jeugd"] [Site "?"] [Date "2016.03.09"] [Round "?"] [White "Mirjam"] [Black "Mart"] [Result "1-0"] [ECO "A16"] [Annotator "Anton"]
  1. 1. e4 e5 2. Nc3 Bc5 $1 { Mijn advies aan beginnende spelers (stap 1 en stap 1+) is om de 3 gouden regels toe te passen.
    De 3 gouden regels zijn: 1. pion centrum (gedaan!), 2.stukken ontwikkelen en 3. koning in veiligheid. Makkelijker is dan
    eerst 2.Nf3, 3.Bc4 of Bb5 om vervolgens al op zet 4 te kunnen kort rokeren (0-0). Dan heb je na 4 zetten alle 3 de regels
    al toegepast! }