Categorieën
Vandaag :Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

“Amsterdam schaakstad”

 

Onze club bezit een kleine bibliotheek met schaakboeken.

Een lezenswaardig boek is “Amsterdam schaakstad”, een in 1994 verschenen boek met een voorwoord van toenmalige eerste burger Ed van Thijn.
De uitgave van het boek was een initiatief van de Schaakbond Groot Amsterdam (SGA).

Diverse schrijvers, o.a. Jan Timman, hebben meegewerkt aan dit boek en elke schaker met enige historische interesse zal er iets van zijn gading in kunnen vinden.

-Er is een hoofdstuk over de levensloop van Max Euwe, een rasechte Amsterdammer.
-Veel joodse schakers hebben de oorlog niet overleefd. In de oorlog zijn ca. 100 Amsterdamse schakers van joodse komaf gedeporteerd naar de vernietigingskampen waaronder Salo Landau, toendertijd na Euwe de sterkste speler van Nederland. De joodse schakers telden de overlevenden en daar waren ze snel mee klaar. Hoogleraar Van Hulst kijkt terug op het Amsterdamse schaakleven in de jaren 1940-45 en de rol van de Nederlandse Schaakbond.
-In het hoofdstuk over de grote toernooien 1950-1956 is te lezen dat enkele schakers de Stichting voor Internationale Schaaktraditie van Amsterdam oprichtten. Zo moet je dat dus doen!
In 1954 kwam de kans voor de Stichting toen Argentinië kort voor de start liet weten aan de FIDE niet in staat te zijn de beloofde organisatie van Schaakolympiade (wedstrijden tussen landenteams) te organiseren. De Stichting sprong hierop in en meldde de FIDE dat de Stichting en de KNSB bereid was de organisatie over te nemen. In zes weken stampte de Stichting het toernooi uit de Amsterdamse grond. Prins Bernhard stelde een zilveren medaille met zijn beeltenis ter beschikking voor de beste eerste bordspeler. De Sovjetunie werd uiteraard winnaar.
Door het succes van de Schaakolympiade kon Amsterdam ook in 1956 het Kandidatentoernooi naar zich toe trekken. De winnaar, Smyslov, mocht, evenals in 1954, wereldkampioen Botwinnik uitdagen.
-Op pagina 72-73 is een mooie foto te zien van de strijd om het kampioenschap van Nederland gespeeld in 1950 in Hotel Krasnapolsky.
Opmerkelijk is dat in het bijschrift bij de foto met name de rookgewoonten van de deelnemers worden vermeld en e.e.a. zie je ook in de foto. Zo lezen we dat Orbaan sigaretten van het merk Golden Fiction rookte. Barendregt rookte Old Mac en Henneberke had een vaasje melk bij zijn asbak staan. Klaarblijkelijk werd toendertijd een glas in Krasnapolsky een vaasje genoemd ook al zat er melk in.
Het rookgedrag sluit enigszins aan bij de foto’s van de schaaksimultaanseance die onze schaakclub in de jaren 1978-84 organiseerde en waarbij Ed van Thijn altijd sigaretten rokend op de betreffende krantenfoto’s te zien is. Nou, onze Woudloper zal hier over mee kunnen praten!
-Een leuk hoofdstuk geschreven door Lex Jongsma, die jarenlang de schaakrubriek in De Telegraaf verzorgde, gaat over het jeugd- en schoolschaak in de jaren vijftig, een periode die hij zelf als jeugdig persoon onderging. Het hoofdstuk wordt afgesloten met twee van zijn toenmalige partijen met leuk commentaar.
-Het hoofdstuk over de grote toernooien in Amsterdam na 1956, met o.a. sponsoring door IBM, OHRA, V&D, wordt opgefleurd door een leuke foto van burgemeester Samkalden met ambtsketen geflankeerd door Petrosjan en Spassky staande voor een echt Amsterdams orgel.
-Het meest interessante hoofdstuk gaat toch wel over de roerige tijden tussen 1945 en 1969 waarin een groot aantal Amsterdamse clubs, verenigd in de Amsterdamse Schaakbond, zich in 1955 afscheidden van de KNSB. Optimisten dachten dat de bestuurders de meningsverschillen wel op korte termijn zouden kunnen overbruggen, maar de afscheiding duurde tot 1969. Lees en verbaas en verbijster u over deze affaire.
Het doet me genoegen te kunnen melden dat de schaakclub van de Machinefabriek Werkspoor (behorend tot VMF-Stork) koos voor aansluiting bij de Hoofdstedelijke Schaakbond, een reguliere onderbond van de KNSB, en daardoor alle kansen open hield om eventueel clubkampioen in de Meesterklasse van de KNSB te worden.
Jan Timman schreef een mooi hoofdstuk over Jan Hein Donner zoals hij hem meegemaakt heeft door de jaren en doorspekt met leuke anekdotes. Het hoofdstuk besluit met een gedicht van schrijver-dichter-schaker C. Buddingh’ over Jan Timman bij zijn partij tussen Dordrecht en Delft.
-Het hoofdstuk wordt direct gevolgde door de herinneringen van Berry Withuis aan Donner.
-Vervolgens is provo Roel van Duijn aan de beurt om te vertellen waarom hij voorstelt om een leerstoel Schaakbegeerte aan de Gemeente Universiteit in te stellen te bezetten door Hans Ree. Overigens vertelt Van Duijn met trots dat hij in hun eerste, op 18 jarige leeftijd gespeelde, partij Ree wegvaagde met een mooi paardoffer. Sindsdien doet Ree er alles aan hem van het bord te vagen teneinde van het jeugdtrauma van de verliespartij af te komen.

KORTOM: dit boek moet u lezen! Aarzel niet om het een keer uit de schaakbibliotheek mee naar huis te nemen (en na lezing terug te plaatsen).

 

.

Delen