Vandaag :Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

octrooi

Schaken: het spel van de onuitputtelijke mogelijkheden

.

Afgelopen donderdag 9 maart 2017, na afloop van onze partij in de wedstrijd EGGERT-Purmerend 3 tegen Oppositie, hadden Simon Smit en ik het kort over de onbegrensde mogelijkheden van het schaken. Simon gaf aan dat hij mijn vierde zet in de Ponziano-opening nog nooit tegengespeeld had gekregen. Ik trok voor die zet wel een kwartier uit en Smit nam ook zijn tijd voor een respons. Dus al snel hadden we theoretisch onbekend terrein betreden in een reeds lang bekende opening.
In het verleden is wel eens gevreesd dat het schaakspel de remise-dood zou sterven wegens de steeds betere speltechniek van de grootmeesters. Partijen tussen grootmeesters zouden langzamerhand dan altijd in remise moeten eindigen.
Maar kijk eens hoe levend het spel nog steeds is en hoe Carlsen en consorten het spel nieuwe impulsen geven.

Desondanks kon ik Simon vertellen dat er nog steeds uitvinders zijn die octrooien aanvragen voor varianten op het schaakspel. Schaak met meer stukken, met boven elkaar geplaatste schaakborden om drie-dimensionaal te schaken en bolvormige borden zodat er geen rand is (een Paard van Ree of een paard op de rand zal je op zo’n bord nooit aantreffen!!).
Maar Simon en ik vinden dat dat geheel weggegooid geld is want het schaakspel is en blijft en zal blijven het spel van de onuitputtelijke mogelijkheden.

Met enige huisvlijt heb ik uit de vele octrooischriften vier voorbeelden opgezocht. Aanschouw en verbaas of verbijster u!!

1. De Amerikaan Josef Kauffman heeft een Amerikaans octrooi aangevraagd voor middeleeuws schaken. Dat spel wordt gespeeld op een bord van 10 x 10 velden met iedere speler drie rijen met figuren.
Een diagram van het bord wordt in het octrooi gegeven en ziet er als volgt uit:

In het octrooischrift worden de zetmogelijkheden van de stukken uit de doeken gedaan.

2. De Amerikaan Andrew Fisher is baas boven baas en komt met een schaakspel dat gespeeld wordt op 22 x 22 velden. Iedere speler heeft 22 pionnen, 6T, 6P, 6L, 3D (jawel, drie dames!!) en 1K.
De beginopstelling wordt op de frontpagina van het octrooi afgebeeld. Aldus:

3. De Nederlander Herman Beeftink te Hengelo heeft in 2007 een Nederlandse octrooiaanvrage ingediend voor een driedimentionaal speelveld waarop spellen gespeeld kunnen worden, waaronder dammen en schaken.
Teneinde de alle stukken te kunnen zien dient zo’n speelveld in doorzichtig materiaal uitgevoerd te worden. De stukken moeten in de gaten geklemd worden. Stel je voor dat je in tijdnood bent en snel stukken moet uitpluggen en weer inpluggen, misschien wel helemaal aan de andere zijde van het speelveld.
Toch kan het voorkomen dat men een bepaalde zijde beter wil bekijken en daartoe wordt zo’n speelveld ook draaibaar opgesteld. Een voorbeeld van zo’n speelveld is in de octrooiaanvrage geschetst en is hier afgebeeld:

Ik stel me zo voor dat, als de zaal zo vol zit met jeugdspelers als op 9 maart 2017 en er zou gebruik worden gemaakt van dit soort roteerbare speelvelden dat, bij het betreden van het clublocaal en kennende het enthousiasme van onze jeugdspelers, dan de stukken ons om de oren zullen vliegen!!

4. Het wemelt in de octrooiliteratuur van dit soort varianten, maar heeft u ooit een serieus alternatief gezien voor ons schaakspel??

Er is echter één Nederlandse octrooiaanvrage van Everwijn Verschuijl te Blaricum die in 1982 een aanvrage heeft ingediend voor een realistisch uitziende variant en wel het zogenaamde vierschaak.
Wat direct prettig aandoet is dat het spel gespeeld wordt op een bord met 64 velden en met een gewone set schaakstukken van 32 stukken.
Het veld en de opstelling der stukken wordt in de volgende, uit de octrooiaanvrage afkomstige, figuur getoond:

Het komt me voor dat deze variant wellicht een leuk gezelschapsspel kan opleveren. Zeker de moeite waard om eens uit te proberen.
Desondanks heeft deze variant van het schaken bij mijn weten nooit het commerciële stadium bereikt. Bij speelgoedwinkel Bart Smit ben ik het nooit tegengekomen.

 

Meer detail informatie vindt u in de vier octooischriften die via internet bereikbaar zijn:

Josef Kauffman US 2015/0251082 A1 “Medieval Chess” van 10 september 2015
schaakbord 10×10 velden
drie rijen figuren
https://worldwide.espacenet.com/publicationDetails/originalDocument?CC=US&NR=2015321080A1&KC=A1&FT=D&ND=3&date=20151112&DB=EPODOC&locale=en_EP#?locale=en_EP&II=8&FT=D&CC=US&DB=EPODOC&NR=2015251082A1&date=20150910&ND=3&KC=A1&adjacent=true

Andrew Fisher US 2014/0203506 A1 “Battle Chess” van 24 juli 2014
sschaakbord 22×22
Per speler 22 pionnen, 6T, 6P, 6L, 3D en 1K
https://worldwide.espacenet.com/publicationDetails/originalDocument?CC=US&NR=2014203506A1&KC=A1&FT=D&ND=3&date=20140724&DB=EPODOC&locale=en_EP

Herman Beeftink te Hengelo
NL1031760 “Stelsel voor het spelen van een spel” van 2 januari 2007
drie-dimensionaal speelveld van doorzichtig materiaal
https://worldwide.espacenet.com/publicationDetails/originalDocument?CC=NL&NR=1031760C1&KC=C1&FT=D&ND=3&date=20061114&DB=EPODOC&locale=en_EP

Everwijn Verschuijl te Blaricum
NL8204467 “Vierschaak” van 18 november 1982
64 velden, ieder de bekende set schaakstukken, vier spelers.
https://worldwide.espacenet.com/publicationDetails/originalDocument?CC=NL&NR=8204467A&KC=A&FT=D&ND=3&date=19840618&DB=EPODOC&locale=en_EP

 

.

Uitvinder en schaker Robert J. Fischer

Toen ik in de 70-er jaren lid was van de Schaakclub Purmerend kwam het voor dat partijen afgebroken werden. Zo’n partij diende dan op een later tijdstip uitgespeeld te worden.
Bij teamwedstrijden was het zo geregeld dat, indien slechts één speler de partij uit wilde spelen, de partij uitgespeeld moest worden in de club van de andere speler. Het kon dus voorkomen dat je twee keer een avondje elders kwijt was.
De oud-wereldkampioen Robert Fischer had ook een hekel aan afgebroken partijen. Dat had er mee te maken dat, voor het geval de tegenspeler een Rus was, zo’n tegenspeler een heel batallion grootmeesters bij zich had om de afgebroken partij te analyseren en de beste voortzettingen te vinden, dit ten nadele van Fischer die niet zoveel zwaar geschut achter zich had staan.
Fischer heeft er dan ook voor gepleit om over te stappen op het huidige systeem waarbij elke zet een tijdsbonus oplevert zodat je in principe niet door de vlag hoeft te gaan, maar de partij wel tot een einde komt in één zitting.

Minder bekend is dat Fischer voor dit idee octrooi heeft aangevraagd!
Bij een octrooirecherche in de bestanden van de European Patent Office en de US Patent & Trademark Office blijkt dat Fischer in 1988 in de USA hiervoor octrooi heeft aangevraagd. Het octrooi werd vrij snel verleend, nl. op 28 november 1989 onder nummer US 4,884,255 Digital Chess Clock. Het octrooi is van kracht gebleven tot 2 februari 2002.
Uit de informatie blijkt niet dat Fischer licentie heeft gegeven aan een fabrikant van digitale klokken.
Je kan je afvragen waarom Fischer toendertijd octrooi heeft aangevraagd omdat hij, na zijn overwinning in de match met Spassky om het wereldkampioenschap in 1972, langzamerhand een zonderling werd.

Het volledige octrooischrift is in te zien op websites van de US Patent Office en de European Patent Office, zie de links hiervolgend

Link naar Espacenet/European Patent Office:
https://worldwide.espacenet.com/publicationDetails/originalDocument?CC=US&NR=4884255A&KC=A&FT=D&ND=3&date=19891128&DB=&locale=en_EP

link naar US Patent & Trademark Office:
https:\/\/pdfpiw.uspto.gov/.piw?PageNum=0&docid=04884255&IDKey=CA47CDB8920C&HomeUrl=http%3A%2F%2Fpatft1.uspto.gov%2Fnetacgi%2Fnph-Parser%3FSect1%3DPTO1%2526Sect2%3DHITOFF%2526d%3DPALL%2526p%3D1%2526u%3D%25252Fnetahtml%25252FPTO%25252Fsrchnum.htm%2526r%3D1%2526f%3DG%2526l%3D50%2526s1%3D4884255.PN.%2526OS%3DPN%2F4884255%2526RS%3DPN%2F4884255

Time flies!!

De tijd vliegt, ook, zoal niet vooral, voor schakers.

Schakers zien de tijd heel duidelijk voortsnellen op de schaakklok die de tijd onverbiddelijk aftelt.

Steeds meer doet de digitale schaakklok zijn intrede.
Natuurlijk is een digitale klok moeilijker in te stellen. Met een klassieke “wijzerklok” zijn er knopjes om de tijd in te stellen en de instelling is duidelijk op de klok te zien.
Met de digitale klok is het me al twee maal overkomen dat de display 1:40 en 0.10 aanwees in de verwachting dat er 10 seconden per zet aan de bedenktijd toegevoegd zouden worden. Maar klaarblijkelijk was de instelling 1 uur, 40 minuten en 10 seconden als totale bedenktijd zonder bijtelling per zet.

Toch kunnen we verwachten dat de digitale klok meer en meer ingang zal vinden. De klassieke wijzerklok is uiteindelijk toch gedoemd, en voor sommigen met bloedend hart, te verdwijnen. Ik zou hen willen aanraden het binnenwerk van een wijzerklok eens te bekijken. Ongelooflijk dat de verzameling staven, stalen palletjes, onrusten (in sommige klokken met plastic onderdelen die de neiging hebben om vast te lopen als men de klok te strak opwindt), en klassieke uurwerken toch een redelijk nauwkeurige tijdmeting opleveren. Maar de digitale klok is natuurlijk in nauwkeurigheid niet te overtreffen.

Maar of je nu schaakt met de digitale klok of met een, eventueel geoctrooieerde, schaakklok, de tijd blijft vliegen. Dus de digitale schaakklok is de bekende oude wijn etc. etc.

Enkele jaren geleden schreef ik op de toenmalige website van onze schaakclub een artikel over de schaakklok met een wijzerplaat waarop prominent het nummer 65843 voorkomt. Om dit artikel voor het nageslacht te bewaren wordt dat artikel hieronder gereproduceerd.

 

 

Patent NL 65843 Schaakklok

Clubleden die er de voorkeur aan geven om te schaken met gebruik van een analoge klok zal het wellicht opgevallen zijn dat op sommige klokken op de wijzerplaat de tekst “patent 65843” is aangebracht.

Het betreft de analoge klokken waarbij aan de vlag nog een dun staafje is bevestigd en waarbij dat dunne staafje langs een op de wijzerplaat aangebrachte schaalverdeling kruipt op het moment dat er een tijdscontrole genaderd wordt en waarbij de ene speler hoopt, als hij dat althans niet eerder gecontroleerd heeft, dat vlag, dun staafje en schaalverdeling goed functioneren zodat de vlag echt valt als het dunne staafje aan het eind van de schaalverdeling is gekomen en niet ruim eerder onverwachts valt terwijl de andere speler natuurlijk hoopt dat de vlag wél eerder onverwachts zal vallen.

Toen ik op 31 maart 2011 de klok instelde die door Jansen naast ons bord was geplaatst was herkende ik natuurlijk direct het format van het nummer. Dat nummer verwijst naar een Nederlands octrooi verleend door de Nederlandse Octrooiraad.

Raadpleging van het octrooiregister, dat door een ieder via de internetsite van het Octrooicentrum Nederland geraadpleegd kan worden, bracht aan het licht dat het hier een octrooi betrof waarvoor de octrooiaanvrage, onder nummer NL 117535, ingediend was op 22 juni 1944 om 24 uur (!). De aanvrager was ene Dr. Ulrich Jan Rutgers wonende te Arnhem.
Een openbaarmaking volgde op 16 januari 1950 en het octrooi was van kracht vanaf 15 juni 1950.
Het octrooi is van kracht gebleven tot 16 januari 1958. Op die datum verviel het octrooi omdat octrooihouder Ulrich Jan Rutgers het klaarblijkelijk niet meer verantwoord vond om de jaarlijkse instandhoudingstaxe voor het octrooi te betalen. Het octrooi had van kracht kunnen zijn tot 20 jaar na indieningsdatum, dus tot 21 juni 1964, als Rutgers de taxe jaarlijks had doorbetaald.

Op de wijzerplaat van de klok is tevens aangegeven dat fabrikant van de klok was de firma Koopman te Utrecht (dat was misschien familie van de Koopman te Dordrecht, de bekende schaakklokkenfabrikant).

Opmerkelijk is het volgende: Op de betreffende klok die ik in handen kreeg van Jansen was op de onderkant een datumstempel (1971) aangebracht ongetwijfeld door de toenmalige materiaalcommissaris bij de aanschaf van de klok.
Hieruit blijkt dat voor fabrikant Koopman het in 1971 commercieel zinvol werd gevonden om het nummer van het sinds 1956 (!!) vervallen octrooi nog steeds op de wijzerplaat aan te brengen.

Intrigerende vragen blijven over: wat was de relatie tussen octrooihouder Rutgers en fabrikant Koopman? Heeft Rutgers een octrooilicentie verleend aan Koopman en heeft hij daarvoor een vergoeding gehad eventueel ook nog voor de tijd dat Koopman het nummer op de wijzerplaat aanbracht ook al was het octrooi reeds lang vervallen?

© C. Kerkdijk
3 april 2011

 

voor een copie van het octrooischrift ga naar:
https://worldwide.espacenet.com/publicationDetails/originalDocument?CC=NL&NR=65843C&KC=C&FT=D&ND=4&DB=EPODOC&locale=en_EP