Zaterdag 23 November stond voor het 2e team de vierde ronde van de KNSB competitie op het programma. Een belangrijke, want het ging om de uitwedstrijd tegen HWP Haarlem. De stand is dit seizoen wat onoverzichtelijk omdat er steeds een team een vrije ronde heeft. Waar Purmerend 2 voor deze wedstrijd aan kop ging met 5 punten uit 3 wedstrijden volgden de concurrenten HWP Haarlem 3 met 4 uit 2 en Waagtoren 3 met 3 uit 2. Frank van der Velpen moest zich door feestelijke omstandigheden afmelden maar met Dennis Rosegg vonden we een zeer capabele invaller. In volgorde van tijd verliep de wedstrijd als volgt:
Op bord 6 speelde Sanne Visser (1943) tegen Daan Heus (1928). Sanne beschrijft zijn partij als volgt:
Het remisespook huist in mij. Mijn tegenstander koos een theoretische variant in het Catalaans en op zet 11, na 10 minuten met een stelling die ik in de ochtend nog heel kort op m’n laptop had, besloot ik te checken of hij een middagje vrij wilde. Hij dacht over het aanbod ongeveer even lang na als over onze gehele partij. Terwijl Nico naast mij alleen nog maar 1.e4 had gespeeld liet ik het eerste halfje aantekenen.
Op bord 7 speelde Nico Felten (1911) tegen Mink Muskens (1872). Ik had voor de wedstrijd ook al even de spelers van HWP doorgenomen en daarbij gezien dat deze Mink goed had gescoord in eerdere wedsatrijden tegen goede tegenstanders. Niet te onderschatten dus en Nico deed dat gelukkig ook niet. Er kwam een Siciliaanse Sveshnikov op het bord waarin Mink een klein foutje maakte wat Nico het Loperpaar opleverde. Dit kleine voordeeltje werd door Nico vakkundig verzilverd.
Op bord 8 speelde ik (1939) tegen jeugdspeler Jasper Wijnmaalen (0). Een dag voor de wedstrijd had ik op internet een leuk variantje in het Frans gevonden en me voorgenomen dat maar eens te spelen. Een wat naieve gedachte natuurlijk want ten eerste heb ik nog nooit in mijn leven met zwart een Franse partij gespeeld en bovendien had ik natuurlijk ook geen enkele garantie dat mijn gevonden variant ook op het bord zou komen. De schok was dus ook vrij groot toen mijn tegenstander na 1. e4-e6 2. d4-d5 niet 3. Pc3 speelde maar met 3. e5 de doorschuifvariant op het bord bracht. Ik vervolgde met 3. …-c5 4. c3-Pc6 5. Pf3-cxd4 6. cxd4-Db6 7. Ld3-Ld7 8. 0-0 hier doet de jongeling brutaal een pion in de aanbieding. Terwijl ik werkelijk geen idee heb van de theorie en de mogelijk desastreuze gevolgen van het aannemen besluit ik het er toch maar op te wagen en speel 8. …-Pxd4 9. Pxd4-Dxd4 10. Pc3?! en hier komt een tweede pion in aanbieding. Ik zag natuurlijk wel dat het aannemen van dit tweede offer hem een enorme voorsprong in ontwikkeling zou geven en dat bovendien waarschijnlijk mijn Koning in het midden zou blijven staan. Maar ja hout is hout dus ik sloeg met mijn Dame op e5. De jongeling draaide mij daarna stevig de duimschroeven aan. Mijn Koning kwam inderdaad in het midden te staan en ik moest zeer secuur verdedigen. Toen ik daarin leek te slagen offerde Jasper dapper een Toren tegen mijn beide centrumpionnen. Mijn Koning kwam nu nog meer iop de tocht te staan maar ik slaagde erin de juiste verdediging te vinden en eindelijk had hij geen direct schaakje meer. Opgelucht bood ik Torenruil aan en toen hij mijn Toren sloeg, sloeg ik eigenlijk op de automatische piloot terug. Fout, fout, fout. Had ik op dat moment wat beter gekeken dan had ik gezien dat nu zijn Toren de onderste rij had verlaten ik een simpel mat in 3 had. Totaal van slag gaf ik enkele zetten later ook nog mijn Toren weg door een familieschaakje waardoor de partij in remise eindigde.
Op bord 1 speelde Pim Jekel (1981) tegen Ben de Jong (1935) Pim’s impressie:
Met wit kwam ik slecht uit de opening. Ik zat niet lekker in de wedstrijd en verbruikte veel tijd. Na 17 zetten had ik al zes keer met hetzelfde paard gespeeld. Daardoor had mijn tegenstander al vroeg in de partij ruimtelijk overwicht op de damevleugel en een duidelijke plus (computer evaluatie geeft -0.7). Toch besloot ik om nog meer met hetzelfde paard te manoeuvreren. Zo kwam het totaal op maar liefst 11 keer in 24 zetten. Dit keer was ik met mijn serie paardenzetten succesvoller en wist ik de stelling weer gelijk te trekken. Op zet 25 bood mijn tegenstander met een dameruil remise aan (computer evaluatie geeft 0.0). Gezien de positieve standen op de andere borden en het verloop van mijn partij besloot ik mijn geluk niet verder te beproeven en daarvoor te tekenen.
Op bord 5 speelde Arno Buijten (1947) tegen Jan Seelemen (1933). Onderstaand de bijdrage van Arno:

Na 14. …Pe5
Zoals gebruikelijk weer eens slecht uit de opening gekomen. Het is al bijna -1,0 wat toch knap is na 14 zetten met wit. De pion op c4 is zwak, de ontwikkeling nog niet afgerond en de witveldige loper miste ik nu al. Maar goed, de middag is nog lang.

Na 17. b3
Ook niet een fijne zet om te doen, maar veel anders zag ik niet. Ik vermoedde wel dat mijn dame niet ingesloten zou raken, maar echt lekker is het allemaal nog niet. Gewoon maar dooegaan.

Na 23. … Lf8
Mijn tegenstand probeerde de afgelopen zetten mijn dame te winnen met zijn paarden, maar zoals ik al vermoedde lukte dat niet. Ondertussen is het alweer bijna gelijk als zwart gewoon 23. …d5 had gedaan. Na 23. … Lf8 is het eindelijk weer echt gelijk. En psychologisch was dat wel fijn. Wel al veel tijd gebruikt (achteraf vraag ik me altijd af waaraan?).

Na 26. Pd5
Mijn tegenstander is de draad in de afgelopen zetten kwijt geraakt. Opeens dreigt er Pb6 en Pf6 en het zwarte paard op c6 staat zelf heel wankel.

Na 32. … Lg7
En wit staat gewonnen. Ook dit ging verder niet vlekkeloos, maar wel goed genoeg voor de winst. Wel tevreden over het resultaat, niet over de manier waarop. Ik speelde minder goed dan in de eerste 3 ronden, maar blijkbaar is dat niet zo belangrijk voor de uitslag
Op bord 3 speelde invaller Dennis Rosegg (2030) tegen Harrie Lips (1976) een voorbeeldige partij. Hij wist Lips een dubbelpion op de Damevleugel te bezorgen. Dit kleine voordeeltje werd langzaam verzilverd. Door alle zware stukken te ruilen resteerde een eindspel waarin beide spelers nog een Paard hadden. De dubbelpion maakte de verdediging voor Lips net iets moeilijker waardoor hij uiteindelijk de fatale fout maakte.
Onderstaand de partij van Dennis:
Op bord 2 speelde Peter Smits (1986) tegen Wim Mol (1919). Peter speelde een goede partij en stond naar eigen zeggen geweldig goed toen het blunderspook toesloeg en hij een Paard weggaf. Dat maakte het vervolg natuurlijk bijzonder lastig en ondanks dat hij later in de partij nog een kwaliteit wist te winnen gaf de materiele voorsprong van zijn tegenstander uiteindelijk de doorslag.
Op bord 4 tenslotte speelde Vladimir Bartels (1924) tegen Hendrik Jan Gabriels (1876). Ook Vladimir speelde een prima partij wat resulteerde in een Toreneindspel met een pluspion. Hoewel tegenstander Gabriels hevig en soms verrassend tegenspartelde bracht Vladimir de stelling secuur naar winst resulterend in een belangrijke 2,5 – 5,5 overwinning.
Toen later bleek dat ook Artswoud van onze concurrent Waagtoren had gewonnen was mijn belofte aan Frank van der Velpen dat hij niet de enige was die feest zou vieren bewaarheid geworden.