Geloof, hoop en liefde

Het seizoen zit erop. Tijd om de balans op te maken.

Aan het begin van het seizoen heeft Sanne me gevraagd of ik nog ambities voor het seizoen heb. Natuurlijk, fanatiek als altijd gewoon zo hoog mogelijk eindigen in de competities. En concreet: de ambitie van alweer te veel decennia waarmaken om weer terug te gaan naar het oude niveau met een rating van 2000+. Sannes ambitie is om zijn rating op te krikken naar zijn geboortejaar. Dat lijkt me voor mij eigenlijk ook wel meer realistisch (immers: hoe ouder, hoe makkelijker, want lager…) en in stilte stel ik mijn doel, wel als tussenstap, bij.

Over de Keizercompetitie kan ik niet ontevreden zijn. Dennis steekt er het afgelopen seizoen met kop en schouders bovenuit, met maar liefst een verschil van 380 punten tussen hem en nummer twee in de Keizer. Die nummer twee ben ik, mijn enige twee verliespartijen zijn tegen hem.
Dat ik ‘best of the rest’ ben komt misschien ook wel omdat ik nummer drie in de eindstand, Frank, niet heb getroffen. Geen ‘er is altijd wel wat’ partij tegen hem, toch een van mijn favoriete tegenstanders. Als ik tegen hem zeg dat we elkaar dit seizoen niet getroffen hebben vertrouwt hij me toe dat hij, als we tegen elkaar zouden spelen, iets speciaals voorbereid heeft. Dat treft, daarin staat hij niet alleen. Op het moment dat het ernaar uit zou zien dat we tegen elkaar moeten was ik van plan hem een artikel te sturen over de opening die hij meestal speelt. Met het idee dat hij, ervan uitgaande dat ik de boel bestudeerd zou hebben, die opening dan niet zou spelen. En ik heb een goed vermoeden wat er dan op het bord zou komen…

De externe is dramatisch verlopen. Met 1½ uit 6 (25%, +1, maar dan wel tegen een 2100+, =1, -4) een slecht seizoen, veel slechter dan vorig jaar toen ik nog een acceptabele 70% scoorde. Gelukkig (?) hebben we ons nipt in de Topklasse van de NHSB kunnen handhaven. Dat is vooral te danken aan Pieter (6½ uit 8, 81,25%) en Tim (4½ uit 6, 75%). En niet te vergeten aan onze voorzitter die in beide invalbeurten twee heel belangrijke punten scoorde.

En dan de afsluiting van het seizoen met de Play Off.
Laat ik er geen doekjes om winden: het is een bittere pil. Vooraf schat ik Anton in als mijn belangrijkste rivaal voor de eerste plaats. Anton is toegevoegd aan groep I, hij heeft maar vijf partijen in de Keizer gespeeld. Hij heeft, ondanks zijn zevende plaats in de Keizer, plaatsingsnummer 6 in de groep gekregen. En ik daarmee plaatsingsnummer 5. Geen punt, totdat ik me realiseer dat plaatsingsnummer 5 betekent dat ik dan zowel tegen 4 (Max) en 6 (Anton) zwart heb. Daar baal ik wel wat van. Na Anton beschouw ik Max, toch een beetje een ‘coming man’, als mijn andere rivaal. Maar goed, dat moet dan maar. Ook met zwart moet ik ze kunnen hebben. Toch?! De andere drie moeten niet echt een probleem zijn. Zo dacht ik van tevoren. Een mens kan zich vergissen.

De eerste partij tegen Frank. Nadat hij onterecht een pionnetje snoept verliest hij een kwaliteit. Maar Frank blijft gevaarlijk. Zijn jarenlange ervaring met het Stappenplan, met heel veel aandacht voor tactiek, heeft zijn vruchten afgeworpen. Hij kan heel gewiekst zijn. In de partij is hij zo aardig een misrekening te maken en twee stukken voor een toren te geven. Dan heb ik een stuk meer en is het niet moeilijk meer. Wim en Hans spelen remise, Anton wint van Max.

De tweede partij tegen Wim. Daarover maak ik me geen echte zorgen. In mijn database staan 12 winstpartijen, 1 remise en 1 verliespartij. Die herinner ik me nog wel, in een zeer goede stelling geef ik een toren weg en het lukt net niet meer om er nog een remise uit te slepen.
Maar Wim is dit seizoen in goeden doen. Dat merk ik, het gaat niet makkelijk om voordeel te halen. Na een paar wederzijdse missers ontstaat een gelijke stelling. Wim moet een paard geven om mijn vrijpion onschadelijk te maken. Zijn compensatie is een ver opgerukte vrijpion. Het evenwicht wordt niet echt verbroken, totdat Wim me een kans geeft. Alleen heb in nog maar iets van een minuut op de klok. Hij laat zijn pion promoveren tot dame, die sla ik er met mijn loper subiet af. Hij neemt met schaak terug en met zijn volgende zet dreigt hij mat. Maar ik ben hem voor en denk hem mat te zetten. Maar wat is dat? Zijn koning gaat naar een veld waar hij niet naar toe kan omdat mijn loper dat veld bestrijkt?! Barst, die is er net afgeslagen. Geen mat! Zijn volgende zet heb ik niet eens gezien, nog in het volste vertrouwen dat mat zou volgen. Hoe nu verder? Zonder tijd om te checken volg ik mijn intuïtie die zegt dat ik een toren moet geven voor eeuwig schaak of herhaling van zetten. Balen, halfje verspeeld.

Na mijn vakantie zou eerst Anton aan de beurt zijn. Omdat onze kleinzoon die dag de uitslag van zijn eindexamen krijgt stellen we de partij twee weken uit. Ik zie dat Wim na zijn remises tegen Hans en mij ook Anton op remise weet te houden. Dat is goed nieuws.

Dan tegen Max. Hij is een trouw bezoeker van de trainingen die ik geef. Daar heb ik dit seizoen nog een keer verteld wat voor openingen ik speel, vergelijkbare systemen met wit en zwart. Niet dat dat nou echt onbekende informatie is, volgend jaar ben ik 50 jaar bij de club. Maar het is voor mij wel aanleiding om Max in de opening te verrassen en zijn eventuele voorbereiding voor te zijn. Mijn voorbereiding is echter niet grondig, op de zesde zet al maak ik een fout. Gelukkig weet ik nog wel zo’n beetje waar het om draait in die opening. Er is nog even een hachelijk moment, maar mijn combinatiegevoel is nog goed genoeg om een geniepige, maar standaard, combinatie voor hem te zien. Na bijvoorbeeld een nonchalant …, Pc6 zou ik verloren hebben. Uiteindelijk kan ik een punt bijschrijven. Nog steeds op koers, want Hans wint verrassend van Anton.

Hans en ik moeten de allerlaatste speeldag van dit seizoen tegen elkaar. Dat vinden we allebei niet zo prettig. We bespreken dat we misschien wel niet zullen spelen, afhankelijk van de stand.

Een week later is Anton aan de beurt. Als hij nog wat van de groep wil maken moet hij voor de winst gaan. Na afloop van onze partij zei Anton dat hij zich niet kon herinneren wanneer hij voor het laatst van me gewonnen had. En ik eerlijk gezegd ook niet. In mijn (incomplete) database staat geen enkele verliespartij tegen hem. In onze laatste partij in de Keizer van vorig seizoen geef ik remise in een zeer goede stelling. Ik had nog weinig tijd op de klok en ik realiseerde me niet hoe goed ik stond. Anton accepteerde het ‘cadeautje’ en zei dat hij eigenlijk op had moeten geven. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij daarvoor erg goed stond en zijn voordeel heeft weggegeven.
Anton bereidt zich meestal goed voor. Daarom besluit ik de Hyperversnelde Draak weer eens van stal te halen. Dat was de bedoeling, maar op zet 2 speel ik …, Pc6 in plaats van …, g6. Daar verras ik hem wel mee, maar al snel blijkt dat mijn kennis erover behoorlijk roestig is. Het wordt een gewone Draak waarin Anton makkelijk spel heeft. Al snel raak ik het spoor bijster en kom in het nadeel. Na een onterecht remisevoorstel op grond van een verkeerde stellingsbeoordeling verlies ik een pion. Gedegen word ik weggetikt.

Herlees wat ik hiervoor over Frank schreef. Hij heeft het op zijn heupen en veegt Hans hardhandig van het bord.

Mijn kans op de ongedeelde eerste plaats is verkeken. Het enige wat overblijft is van Hans te winnen. Dan zijn Anton en ik gedeeld eerste, ik ga er niet vanuit dat Anton in zijn laatste speelronde van Frank gaat verliezen. Een kleine hoop is Franks partij tegen Hans, dus wie weet. Als ik van Hans win word ik op Sonneborn-Berger tweede in de eindstand.

De laatste ronde tegen Hans. Anton is al uitgespeeld en heeft 3½ punt, Hans en ik beiden 2½. Afspreken niet te spelen is geen optie. Ik kan bij winst gedeeld eerste worden. Goed voor het ego en het eergevoel, ook al betekent dat tweede op SB. Maar dan dringt door dat Hans bij winst eerste kan worden op SB. Hij heeft dan immers van Anton en van mij gewonnen.
Bij mijn voorbereiding zie ik dat de onderlinge stand vier keer winst voor mij is en twee remises. Twee keer had ik wit en kwam dezelfde opening op het bord. Daarom besluit ik een systeempje uit de mottenballen te halen. Dat zal ik zo’n jaar of 30, 40 gespeeld hebben. De laatste tijd sporadisch, alhoewel dit seizoen nog tegen Mark en Sanne. Ik weet de weg, dat is een voordeel. Geen ingewikkeld theoretisch gedoe, gewoon lekker schaken. Met mijn ruime plusscore, vijf uit zes, heb ik er wel vertrouwen in. Op de twaalfde zet speel ik nonchalant mijn dame naar d2 en zie meteen tot mijn ontsteltenis het antwoord …, Pa5. Dat leidt tot pionverlies, loperpaar weg, geen compensatie. Heb ik die fout trouwens tig jaar geleden ook al niet eens gemaakt?! Hans neemt de tijd voor zijn antwoord. Zijn ogen zijn gericht op de koningsvleugel, bij mij gloort enige hoop. Maar natuurlijk volgt…, Pa5. Naarstig zoek ik naar complicaties. Uit ervaring weet ik dat Hans voorzichtig is en eerder voor een verdedigende zet kiest, waar doorpakken ook zou kunnen. Dat gebeurt een paar keer, maar eigenlijk kom ik in het hele stuk niet meer voor en wint Hans terecht. En wint daarmee verdiend de groep.

Bij thuiskomst zeg ik dat ik er nu echt mee stop. Donneriaans verdriet! Dat klotespelletje!! Ik kan het niet meer!!! Ik hou ermee op!!!!
Voor de zoveelste keer gelooft ze me niet. Volgend seizoen beter, zegt ze.

Geloof. Hoop. En liefde.

Plaats een reactie